Een uitleg van het laatste boek van de Bijbel. Deel 20. Openbaring 2:9- 11.

Smyrna is in overeenstemming met de gezindheid en de houding van de Heere Jezus. Daarom had zij ook precies dezelfde vijanden als de Heere Jezus en moest precies dezelfde tegenspraak dulden als Hij, en wel precies van hetzelfde soort mensen: ‘… en de lastering van hen die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn; zij zijn namelijk een synagoge van de satan’ (Op. 2:9).

Deze schijngelovige Joden zeiden dus tegen de christenen in Smyrna: ‘Wij hebben de echte religie, jullie niet.’ Het gaat hier niet om Joden in het algemeen, maar om een bepaalde Joodse synagoge met een bepaalde houding tegenover een bepaalde christelijke gemeente. Het is daarom fundamenteel verkeerd, om het Jodendom en bloc te verdoemen, want dan zouden de vervolgden tot vervolgers worden. De Joden hier, die zeggen dat zij de echte Joden zijn – waarvan de Heere echter zegt dat zij het niet zijn – zijn prototypen van religieuze mensen zonder Christus. Zulke schijngelovigen zijn er altijd geweest, en we zien ze ook in onze dagen. Dat is religie contra navolging van Jezus!

De vervolging van de kant van de wereld is niet zo erg als de vervolging door religieuze mensen, die zeggen dat zij gelijk hebben en het toch niet hebben; degenen die de kinderen Gods honen en zeggen: ‘Wij hebben de juiste kerk’, hoewel het een ‘synagoge van de satan’ is, waarin de onfeilbaarheid van de Bijbel in twijfel wordt getrokken. Deze mensen waarvan Paulus zegt: ‘Zij hebben een schijn van godsvrucht, maar hebben de kracht ervan verloochend’ (2 Tim. 3:5), scharen zich onder de banier van de antichrist.

Let goed op wat 2. Timotheüs 3:12 zegt: ‘en ook allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden.’ Er is geen andere weg dan die Jezus is gegaan. Maar als u met hem gaat, dan wenkt de kroon van het leven; dan wacht de Heere Jezus zelf aan de andere oever op u. Hij roept u, Zijn verdrukte kinderen nu toe: ‘Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult […] Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven’ (Op. 2:10).

Trouw zijn tot in de dood, dat is de getuigentrouw van Jezus. Hij wordt toch in Openbaring 1:5 ‘de getrouwe Getuige’ genoemd. Trouw is niet alleen reeds hij, die tot in het uur van zijn dood gelovig blijft, maar hij, die ook in woord en wezen getuige blijft; degene die onverkort aan de overwinning van Jezus vasthoudt. Velen vallen in onze dagen van dit levende getuigenis af, omdat zij bang zijn voor het lijden van Jezus. Het tegendeel is dan, en daar komt men onvermijdelijk in: volgens de normen van onze maatschappij eisen te stellen, in plaats van te geven.

Het klopt: Lijden, los van Christus, zonder plaatsvervangende werking, is een vijandelijke macht; het hoort niet bij de mens, want God heeft het niet voor hem bestemd. Daarom staat in Openbaring 21:4 over de heerlijkheid geschreven dat in haar geen rouw meer zal zijn. Maar alleen door de gemeenschap aan Zijn lijden, dat geheiligd is, dat Hij terwille van ons op zich nam – en wel uiterlijk en innerlijk lijden – worden wij, u en ik, één met het wezen en met de weg en met de heerlijkheid van Jezus Christus.

We staan nu op een tweesprong. De vraag luidt: Wil ik om Jezus’ de weg van de zelfverloochening gaan? Dan valt ons een rijke troost en een wonderbare heerlijkheid ten deel. Gaan we echter de weg van de zelfhandhaving en van de zogenaamde ‘zelfverwerkelijking’, dan sterven wij geestelijk en zullen zonder troost voortleven.

Smyrna had deze troost in volle omvang. De oren van deze gelovigen waren wijd geopend voor het spreken van de Heere. Dat de overwinnaarsbelofte juist bij Smyrna zo krap uitvalt: ‘Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood’ (Op. 2:11), bekrachtigt het feit dat het een overwinnaarsgemeente is, die reeds de gehele overvloed van de Godheid in Jezus Christus bezit.

Een groot gevaar van het lijden bestaat hierin dat de ziel verkommert. Net zo is het op andere gebieden: Armoede maakt heel gemakkelijk armetierig; gehaat worden maakt hatelijk, en geslagen worden maakt gemeen – tenzij we overwinnen! Hoe belangrijk is het toch dat wij in de verdrukking de overwinning behalen, want dan zal de andere dood geen vat op ons hebben. Er zijn nu eenmaal twee soorten van dood: de lichamelijke dood en de ‘andere’, de geestelijke dood. Wie eenmaal geboren wordt, die moet tweemaal sterven; wie tweemaal geboren wordt, die moet eenmaal sterven.

Wie alleen het lichamelijke leven van zijn moeder krijgt, wie dus maar eenmaal geboren wordt, die sterft tweemaal: de lichamelijke dood en daarna nog de ‘andere’ dood, namelijk de dood die niet doodt. Zo iemand wordt in alle eeuwigheid van de levende God gescheiden. Wie echter tweemaal geboren wordt – lichamelijk en dan door het geloof in Jezus Christus geestelijk (wedergeboren) –, ontvangt het eeuwige leven en sterft vandaar maar eenmaal. En dit eenmalige sterven is dan in principe geen sterven, maar een thuiskomen. De ‘andere’ dood kan een overwinnaar geen schade berokkenen, want hij is door het sterven van Jezus overwonnen.

MIDDERNACHTSROEP 2020-11 WIM MALGO (1922–1992)

Vergelijkbare berichten