Een uitleg van het laatste boek van de Bijbel. Deel 16. Openbaring 2:4.

Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten’ (Op. 2:4). Zeker, u hebt Hem lief, maar: welke voorrang heeft dan deze liefde in uw leven? Er was in Efeze zoveel belangrijks, ook voor de gelovigen. Efeze was een rijke handelsstad, een draaischijf van de Oriënt, die vele mogelijkheden bood. Mettertijd begonnen bij de gelovigen de zaken, het werk, de relaties, de vrijetijdsbesteding, de eerste plaats in te nemen. Staat u ook op het punt om iets anders dan Jezus de eerste plaats te gunnen en daarmee de eerste liefde te verlaten? De eerste liefde is niets anders dan de gewilligheid om te lijden. Lijden is hoger dan werken. De hoogste betekenis van de tarwekorrel ligt niet in hemzelf, maar in het feit dat hij sterft. ‘Eerste liefde’ betekent dus: gewilligheid om werkelijk mee te sterven; liefde voor het kruis. Welke voorrang heeft dan deze liefde voor Jezus, voor de gekruisigde, in uw leven?

‘Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten’, spreekt de Heere. De zogenaamde infrastructuur kan in ons leven veel onderdrukken. Zoveel banale dingen komen op de eerste plaats. De Olympische Spelen zijn daarvan een levendig voorbeeld. De weinige weken

ervan kosten miljarden euro’s. Een journalist noemde dat terecht: proportionele waanzin. De kosten waren en zijn (in toenemende mate) in verhouding tot het eigenlijke, veel te hoog.

Wat is de relatie tussen het eigenlijke, de eerste liefde voor de Heere, en de kosten voor uw dagelijks leven? Gaat u volledig op in uw dagelijks leven, uw drukke werkzaamheden en uw materiële denken? Staat de liefde voor de Heere Jezus in volgorde helemaal achteraan, of is die al helemaal verdwenen? Omdat er zo velen de eerste liefde verlaten, hebben we nog geen veelomvattende opwekking. Miljoenen mensen gaan de eeuwige verdoemenis in, omdat de eerste liefde voor de Heere niet meer brandt, omdat de kinderen van God niet bereid zijn om de hele wil van God te doen. Gehoorzaamheid tegenover de Heere en liefde voor Hem zijn onlosmakelijk. Hoezeer de wil van God samenhangt met Zijn grote liefde, volgt uit zijn eigen oproep in Hosea 14:5: ‘Ik zal hen vrijwillig liefhebben.’

Uw actieradius is zo beperkt geworden, omdat u niet bereid bent de wil van de Heere te doen, en u bent niet bereid om de wil van de Heere te doen, omdat uw eerste gehele liefde Hem niet toebehoort. Hij Zelf heeft gezegd: ‘Wie mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft’ (Joh. 14:21).

Waarom brak dan het Woord van God door bij de eerste christenen, brak het zo machtig door bij de eerste gemeente? Heeft God een speciale opwekking geschonken? Nee, God is altijd de zegenende, altijd Degene Die leven geeft. Maar de eerste christenen hielden niet van zichzelf, van hun goederen, hun geld. Integendeel. Ze hadden alles gemeenschappelijk; ze gaven alles weg. Ze deden de wil van God tot op het laatste – en het Evangelie breidde zich uit.

Door het verliezen van de eerste liefde echter wordt de wil van God op aarde niet meer vervuld, om de vervulling waarvan Jezus heeft gebeden: ‘Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op aarde.’

MIDDERNACHTSROEP 2020-07 WIM MALGO (1922–1992)

Vergelijkbare berichten