Een uitleg van het laatste boek van de Bijbel. Deel 4. Openbaring 1:1.

Als we nu nog eens het eerste vers van de Openbaring beschouwen, dan merken we dat Johannes dit openbaar worden van Jezus Christus naar de wil van God aan Zijn dienstknechten moet tonen.

Wie is een dienstknecht of een dienstmaagd van God? Dat is een kind van God, dat zijn wil aan de wil van God ondergeschikt heeft gemaakt; Hem gehoorzaam is. De psalmist vraagt: ‘Wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt?’ (Ps. 8:5). Maar juist dan, wanneer we een dienstknecht of een dienstmaagd van God zijn, hebben we Gods hoogste betekenis voor ogen. Niets scheidt ons zo zeer van de levende God dan onze vloekwaardige eigen wil, en niets verbindt ons zo zeer met Hem dan Zijn reddende liefdeswil in Jezus Christus.

In het bijzonder in de eindtijd, moeten dienstknechten en dienstmaagden van God niet in het ongewisse verkeren over wat het Lam Gods aan het einde van de genadetijd zal doen: De Heere zal de heerschappij van satan en alle satanische en antichristelijke machten opruimen en Zijn heerlijke Vrederijk oprichten! Derhalve is de Openbaring niet, zoals veelal wordt beweerd, een met zeven zegelen gesloten Boek, maar een geopend Boek dat alle dienstknechten en dienstmaagden van God in het duister van de eindtijd tot wegwijzer en tot sterking in het geloof in de Heere Jezus is. Daarom zegt de Heere tegen Johannes aan het einde van de Openbaring precies het tegenovergestelde van wat Hij tegen Daniël zei, namelijk: ‘Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij’ (Op. 22:10).

Met andere woorden: Ik wil het open hebben. Iedereen die het onderzoekt, moet het worden geopenbaard. Maar tegen de profeet Daniël die ongeveer 650 jaar eerder zijn profetieën ontving, spreekt de Heere: ‘Maar u, Daniël, houd deze woorden geheim en verzegel dit boek tot de tijd van het einde. Velen zullen het onderzoeken en de kennis zal toenemen’ (Dan. 12:4).

In deze ‘tijd van het einde’ leven wij vandaag, en daarom vermeerdert de kennis. De Heere helpt ons door Zijn genade aan veel kennis uit het profetische Woord. Maar nu vervult zich het Woord van de Schrift dat we in de Advent zo graag zingen en lezen: ‘Sta op, wordt verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de HEERE gaat over u op. Want zie, de duisternis zal de aarde bedekken en donkere wolken de volken, maar over u zal de HEERE opgaan en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden’ (Jes. 60:1-2).

Heilshistorisch vervult het zich eerst over Israël en dan aan de Gemeente van Jezus. Wij staan midden in de heilshistorische Advent! ‘Zie, Hij komt met de wolken …’ Laat de duisternis u niet verschrikken, want hoe donkerder de nacht, des te dichter bij de morgen! Zo staat het in Jesaja 21:12 geschreven: ‘De morgenstond is gekomen, maar het wordt ook nacht …’

MIDDERNACHTSROEP 2019-02 WIM MALGO (1922–1992)

Dit artikel is met toestemming overgenomen van Middernachtsroep.

Vergelijkbare berichten