Een uitleg van het laatste boek van de Bijbel. Deel 17. Openbaring 2:5-7.

De Heere Jezus zoekt ons en roept ons toe: ‘Bedenk dan van welke hoogte u bent gevallen en bekeer

u en doe de eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal u kandelaar van zijn plaats wegnemen, als u zich niet bekeert’ (Op. 2:5). Dan wordt het donker. Merkt u hoe de lichten om u heen aan het uitgaan zijn? Ziet u hoe donker het wordt? Bekeer u en doe de eerste werken!

De dwingende noodzakelijkheid tot bekering komt in deze eerste- en ook de volgende Zendbrieven tot uitdrukking in de woorden: ‘Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt’ (verzen 7,11,17,29). Dat wil zeggen: Wie als wedergeboren mens, als lid van het Lichaam van Christus het innerlijk vermogen oftewel aanleg heeft, om te horen wat de Heere zegt, die moet ook werkelijk luisteren. Anders uitgedrukt: Hij heeft de verantwoordelijkheid om ook gehoor te geven aan wat hij heeft gehoord en begrepen.

Direct aansluitend spreekt de Heere deze eerste overwinnaarsbelofte uit: ‘Wie overwint, hem zal ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat’ (vers 7).

Deze eerste overwinnaarsbelofte voert ons terug naar het Paradijs en de boom des levens. Nadat Adam had gegeten van de boom der kennis van goed en kwaad, werd hij uit het Paradijs verdreven, opdat hij niet zou eten van de boom des levens: ‘Toen zei de HEERE God: Zie, de mens is geworden als één van Ons, omdat hij goed en kwaad kent. Nu dan, laat hij zijn hand niet uitsteken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij eeuwig zou leven! Daarom zond de HEERE God hem weg uit de hof van Eden, om de aardbodem te bewerken, waaruit hij genomen was. Hij verdreef de mens, en plaatste ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een vlammend zwaard, dat heen en weer bewoog, om de weg naar de boom des levens te bewaken’ (Gen. 3:22-24).

We leiden daaruit af dat deze afgeschermde oftewel verborgen boom des levens de bron, de oerbron van het eeuwige leven is. De vruchten van deze boom voeden het eeuwige leven. Opdat Adam na zijn zondeval daar niet van zou eten en eeuwig op aarde zou leven, verdreef God hem uit het Paradijs, want de dood was het loon van de zonde. Hier nu wordt er tegen de overwinnaars gezegd dat zij van de boom des levens zullen eten. Met andere woorden: Ze zullen het eeuwige leven ‘blijvend in zich’ hebben (1 Joh. 3:15).

Zegt de uitdrukking ‘eeuwig leven’ al niet duidelijk genoeg dat het oneindig leven is? Zonder twijfel! Hier echter wordt onze aandacht gericht op het ‘hout’, lees: ‘boom des levens’. Deze wordt in Openbaring drie keer genoemd (Op. 22:2,14,19). Als er nu aan de overwinnaars wordt beloofd dat de Heere hen van de boom des levens, die in het paradijs van God is, te eten zal geven, en zij dan het eeuwige leven blijvend in zich hebben, moeten we op het volgende letten: Het eeuwige leven wordt ‘eeuwig’ genoemd, omdat het gaat van de eeuwigheid van het verleden tot de eeuwigheid van de toekomst; het is het leven van God, dat in Jezus Christus, die God is, openbaar is geworden (Joh. 1:4; 5:26; 1 Joh. 1:1-2). Dit eeuwige leven van God, dat in Christus openbaar werd, wordt aan ieder die in de Heere Jezus gelooft, door de wedergeboorte geschonken. De wedergeborene eigent het zich op grond van Gods Woord door de Heilige Geest toe.

Om deze overwinnaarsbelofte nog beter te begrijpen, moeten we onderscheiden dat dit eeuwige leven dat de gelovige ontvangt, niet een nieuw leven is, maar slechts in die zin nieuw dat het door de mens in bezit wordt genomen. Het is het leven dat ‘in den beginne’ was. En dit leven van God dat de wedergeborene ontvangt, is een onlosmakelijk deel van het leven dat in Christus Jezus van eeuwigheid was en in eeuwigheid is. Dat bedoelde de Heere, toen Hij sprak: ‘Ik ben de Wijnstok, u de ranken’ (Joh. 15:5); of door Paulus: ‘Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente, die Zijn lichaam is’ (Ef. 1:22-23; 4:16).

Het eten van de boom des levens betekent dus: In eeuwigheid volkomen één zijn met de Heere Jezus Christus. Daarom is het zo belangrijk dat wij overwinnen. Alleen zo zullen wij op een dag van de boom des levens mogen eten. Dan zullen wij van eeuwigheid tot eeuwigheid leven voor God en het Lam. Het kruis van Golgotha, waaraan de Heere Jezus Zijn bloed uitstortte, is voor ons tot boom des levens geworden!

MIDDERNACHTSROEP 2020-08 WIM MALGO (1922–1992)

Vergelijkbare berichten