Een uitleg van het laatste boek van de Bijbel. Deel 37. Openbaring 3:8-9.

De Heere geeft een tweevoudige motivering, waarom Hij aan de Filadelfia-gemeente een wonderbare open deur geeft: ‘Ik ken uw werken. Zie, Ik heb voor uw ogen een geopende deur gegeven en niemand kan die sluiten, want u hebt weinig kracht …’ (Openb. 3:8).

Dit is een hoopvolle boodschap voor allen die hopeloos en zwak zijn! Eigen u de volmacht van de Geest tot een onweerstaanbaar getuigenis toe. Het is Gods manier om Zich in de zwakheid te verheerlijken. ‘Hij heeft mijn kracht op de weg neergedrukt’, staat in Psalm 102:24. Waarom dan? Paulus heeft het antwoord gegeven: ‘Het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen. En het onaanzienlijke van de wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en wat niets is, om wat iets is teniet te doen, opdat geen vlees voor Hem zou roemen’ (1 Kor. 1:27-29).

Later voegt hij eraan toe: ‘Want wanneer ik zwak ben, dan ben ik machtig’ (2 Kor. 12:10), want de Heere had tegen hem gezegd: ‘Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht’ (2 Kor. 12:9). En zo kon hij ook getuigen in 1 Korintiërs 2:4:

‘En mijn spreken en mijn prediking bestonden niet in overtuigende woorden van menselijke wijsheid, maar in het betonen van geest en kracht.’

Voor de tweede motivering van de open deur die de Heere geeft, moeten we teruggaan naar vers 8: ‘… en toch hebt u Mijn Woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend.’ – De Filadelfia-gemeente heeft de geloofsmoed gehad tot heilige radicaliteit voor Jezus; zij heeft – laten we dat nog eens benadrukken – het hele Woord serieus genomen. De gelovigen van deze gemeente lieten zich niet sussen met het nietszeggende argument, ‘je hoeft het toch niet zo serieus te nemen, je hoeft toch niet zo koppig te zijn’, noch lieten zij zich intimideren. Ze hielden vast aan het Woord van Zijn volharding – ondanks alle stromingen van de toenmalige tijd.

Dit is de grote nood! Velen willen beide, de Heere en de wereld – en hebben niets. Zij zijn als vliegen die afwisselend op een mesthoop zitten en dan weer op een honingbrood. De Heere heeft echter gezegd: ‘Zo kan dan ieder van u die niet alles wat hij heeft, achterlaat, geen discipel van Mij zijn’ (Luk. 14:33).

De tweede geloofsstrijd van Filadelfia was om stand te houden tegen de religieuze wereld: ‘Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge van de satan, van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen. Zie, Ik zal maken dat zij komen en aan uw voeten aanbidden en erkennen dat Ik u liefheb’ (Openb. 3:9).

Pergamum had te maken met de troon van de satan, dat betekent met zijn wrede heerschappij (Openb. 2:13). Smyrna (Openb. 2:9) en Filadelfia daarentegen worden geconfronteerd met de ‘synagoge’ (Luther: ‘school van satan’) – met de religie zonder Jezus Christus. Dit betekent bittere vijandschap tegen de ware Gemeente van Jezus. Deze strijd vol confrontatie gaat door tot in onze dagen. Ja, hij verhevigt zich, vooral omdat religie zonder Christus als middelpunt – of het nu Joods is, zoals hier, dan wel christelijk – altijd uitmondt in het antichristendom.

Terwijl de frontlinies duidelijk zijn voor ware, geheiligde kinderen van God ten opzichte van de wereld – ‘Maar ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heere Jezus Christus, door Wie de wereld voor mij gekruisigd is, en ik voor de wereld’ (Gal. 6:14) –, is de ‘synagoge van de satan’ de verpersoonlijking van religieuze satanische verleiding. In 2 Korintiërs 11:14 lezen we hierover: ‘De satan zelf doet zich voor als een engel van het licht.’ Als iemand zich laat verleiden door de christelijke godsdienst aan te nemen zonder kruis en zonder overgave van het hart aan de Heere Jezus Christus, dan is hij in de klauwen van satan.

Destijds waren het Joden die de gelovigen in Filadelfia het heil in Christus ten stelligste ontzegden en beweerden: Wij hebben het enige juiste, wij hebben gerechtigheid voor God. Maar zij logen, zegt de Heere: ‘… die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn’ (Openb. 3:9). Tegenwoordig zijn het christenen zonder Christus die door hun voorgangers worden aangesproken met ‘Geliefde gemeente’, die de tegenwoordige ‘Filadelfia-gemeente’ verachten en bespotten. Iedereen die Jezus Christus volgt met heel zijn hart, kent deze ontzettende strijd met de religieuze wereld, met christenen zonder Christus, die redeneren: ‘Wij zijn gedoopt en hebben belijdenis gedaan, wij doen goed

en zijn voor niemand bang, dus is alles in orde.’ Maar dan geeft de Heere Jezus de gemeente in Filadelfia de prachtige belofte: ‘Zie, Ik geef [u enigen] uit de synagoge van de satan, van hen die … liegen. Zie, Ik zal maken dat zij komen en aan uw voeten aanbidden en erkennen dat Ik u liefheb’ (Openb. 3:9).

Dat betekent toch niets anders dan: Door uw trouwe, gevolmachtigde getuigenis zullen mensen uit de ‘synagoge van satan’, uit het schijnchristendom wegsnellen en u rechtvaardigen, door Jezus Christus aan te nemen als hun Heiland. Ze hebben erkend dat er in plaats van een dood vormengeloof een levende gemeenschap is tussen de Heere en de Zijnen: ‘… en erkennen dat Ik u liefheb’.

Het is gemakkelijker om een hoer, een moordenaar, een dief of de een of andere misdadiger naar Jezus te leiden, dan een christen zonder Christus. Maar de Heere belooft dat ook dat zal gebeuren. En het is gebeurd. Talloze keren, tot op de huidige dag, gebeurde het wonder dat ook ‘een grote menigte priesters aan het geloof gehoorzaam’ werd (vgl. Hand. 6:7).

MIDDERNACHTSROEP 2022-09 WIM MALGO (1922–1992)

Vergelijkbare berichten