Een uitleg van het laatste boek van de Bijbel. Deel 22. Openbaring 2:12.

Pergamus betekent ‘bolwerk’. De gemeente in Pergamus was in groot gevaar. Pergamus was destijds de residentie van de Romeinse stadhouder. Bovendien was het ook het centrum van goddelijke verering van de keizer. Er was daar onder andere een grote tempel die aan de heidense godin Roma gewijd was, waarin aan keizer Augustus goddelijke verering moest worden betoond. Daardoor kwam de kleine gemeente in grote problemen.

De Heere wist, dat Zijn gemeente in Pergamus in groot gevaar verkeerde, want zij woonde binnen het machtsbereik van de satan: ‘Ik weet waar u woont, namelijk waar de troon van de satan is’. Tweemaal wordt hier het woord ‘wonen’ gebruikt. En als Hij dan over Antipas, Zijn trouwe getuige, spreekt, dan zegt Hij nog eens: ‘bij u, waar de satan woont’ (v. 13b). Woongemeenschap met de duivel, dat is iets gruwelijks!

Als er staat: ‘waar de troon van de satan is’, wil dat zeggen dat de vorst der duisternis in Pergamus met een bijzondere hoeveelheid macht bekleed was, hetzij door geestencultus of door de Romeinse stadhouder of door de optische aanblik. We weten namelijk uit de geschiedenis dat er in Pergamus een driehonderd meter hoog altaar ter ere van Zeus stond. Bovendien was er in Pergamus destijds een bekende en beroemde slangengenees-cultus. Mensen zochten genezing van hun kwalen in een tempel waar slangen werden gehouden. De opperste slang werd zelfs ‘heiland’ genoemd. Veel mensen geloofden er in en aanbaden deze slang – de troon van satan. Dit roept associaties op met het paradijs en de oude boze slang.

Als de Heere hen die met Zijn bloed zijn gekocht, toeroept: ‘Ik weet waar u woont, namelijk waar de troon van de satan is’, dan bewijst Hij daarmee dat Hij niet aan de negatieve macht van de omstandigheden en de sfeer voorbij oordeelt. Hij weet ook precies waar u woont, in welke omstandigheden u zich bevindt – in welke buurt, in welk gezin, op welke werkplek. Hij kent de satanische machten die in het dagelijks leven om u heen woeden, zodat u bijna het vermogen verliest om adem te halen. Wat is de ademhaling van de ziel? Het gebed!

Jezus weet alles – ook alles van u en over u. Hij laat het nooit toe dat wij boven vermogen worden verzocht en in wanhoop wegzinken. Hij heeft weliswaar bijvoorbeeld aan satan toegestaan om Zijn knecht Job aan te tasten. Niet alleen stierven de tien kinderen van Job op één dag en ging zijn hele vermogen verloren, maar ook zei zijn eigen vrouw tegen hem: ‘Houd je nog steeds vast aan

je vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf’ (Job 2:9). Job echter had een rotsvaste zekerheid – een weten van God – en antwoordde: ‘Ik weet echter: mijn Verlosser leeft’ (Job 19:25). Dit troostwoord geldt in deze nacht van de eindtijd voor ons allen.

Leerzaam met het oog op Pergamus is ook het volgende: De Heere zegt niet: ‘Ik weet waar u woont, namelijk waar de troon van de satan staat, maar: ‘waar de troon van de satan is’. De troon van de satan is aanwezig, maar hij ‘staat’ niet; hij houdt niet stand! Slechts een troon staat, en dat is de Troon van de levende God en van het Lam. Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde ook in eeuwigheid.

We worden altijd weer met deze vraag geconfronteerd, wie de machtigste is, wie de overwinnaar is: Is het satan die mij innerlijk en uiterlijk bedreigt, of is het Jezus Christus? Het is Jezus Christus! ‘Maar God zij dank, Die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus’ (1 Kor.15:57). We worden weliswaar door de macht van satan op duizend-en-een manieren bedreigd, geschud en gezift, maar de Heere weet waar wij wonen. De gemeente van Jezus Christus wordt niet tegenover mensen, maar tegenover machten gesteld, en dus is onze strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden en machten van de duisternis (Ef. 6:12).

Wij zien in onze dagen hoe volken, kerken, organisaties steeds meer onder de macht van de boze komen. De hele geesteswetenschap wordt steeds sterker geïnfiltreerd door de geest van de antichrist. Zoals destijds in Pergamus, halen de door de geest van de tegenstander bezeten mensen en machten fysiek en geestelijk steeds dreigender uit tot de slag. Tegen wie? Geestelijk tegen de gemeente van Jezus Christus en fysiek tegen Israël. Hoe kunnen wij dan eigenlijk nog standhouden? Of zoals de discipelen het formuleerden: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ (Mat. 19:25 NBV). De Bijbel zegt: ‘Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel …’ (Ef. 6:11).

MIDDERNACHTSROEP 2021-01 WIM MALGO (1922–1992)

Vergelijkbare berichten