Dit is deel 2 van 4

Er zijn twee redenen om rekening te houden met de manier waarop Genesis door de eeuwen heen is geïnterpreteerd:

1. Algemeen: Als ‘lange-tijdsperioden-interpretaties’ altijd al populair zijn geweest, zou dat erop wijzen dat de Bijbel aanwijzingen geeft voor een dergelijke interpretatie. Maar als deze interpretaties pas zijn opgekomen nadat lange tijdsperioden populair werden in ‘de wetenschap’, is het waarschijnlijker dat deze interpretaties zijn gemotiveerd door de wens de Bijbel in overeenstemming te brengen met ‘de wetenschap’.

2. Meer specifiek: Binnen de kerk zijn er mensen die zeer lange tijdsperioden voorstaan. Om de kritiek te weerleggen dat zij gemotiveerd worden vanuit ‘de wetenschap’ en niet door de Schrift, voeren ze ter verdediging van deze interpretaties aan dat bijbelcommentaren door de eeuwen heen ruimte hebben gelaten voor lange scheppingsdagen. Het is dus belangrijk de geldigheid van deze bewering onder de loep te nemen.

De kerkvaders

In een serie preken over de zes scheppingsdagen, de Hexameron, stelde Basilius de Grote (329-379 n.Chr.) dat deze dagen gewone dagen moeten zijn geweest. Gods woorden vulden de aarde onmiddellijk met vegetatie, vulden de rivieren met vissen, waarbij de dieren elkaar oorspronkelijk niet opaten, de zon werd geschapen na de aarde, etc. Ook ontkende hij het evolutionistische idee dat mensen uit dieren zijn ontstaan. 1 Let wel: niet Darwin heeft evolutie als eerste bedacht, zulke ideeën gaan al terug tot antitheïstische filosofen van voor de tijd van Christus, zoals Anaximander, Epimenides en Lucretius. Evolutie is vanaf het begin een heidens antigodgeloof geweest.

Sommigen hebben de stellingen van de kerkvaders verkeerd begrepen, omdat ze hun geschriften niet goed gelezen hebben. In de Oosters- Orthodoxe Kerk werd de scheppingsweek doorgaans beschouwd als waar gebeurd, maar parallel daaraan werd deze gezien als een typologische verwijzing naar een totale aardgeschiedenis van zevenduizend jaar. Dat is iets heel anders dan de scheppingsdagen te zien als lange perioden. Dat deden ze namelijk beslist niet.

Wijlen de oosters-orthodoxe priester Seraphim Rose heeft de standpunten van de oosters-orthodoxe kerkvaders nauwgezet gedocumenteerd. Hij toonde aan dat zij Genesis interpreteerden zoals moderne creationisten dat doen. 2 Terry Mortenson, die een doctoraat verkreeg voor zijn onderzoek naar de geschiedenis van de geologie, recenseerde Rose’s boek: ‘Zijn [Rose’s] primaire bronnen zijn de vroege ’kerkvaders’ die commentaren schreven over Genesis: Johannes Chrysostomus (344-407), Efrem de Syriër (306-373), Basilius de Grote (329-379) en Ambrosius van Milaan (339-397). Hij heeft echter ook gebruikgemaakt van andere “kerkvaders” uit deze en latere tijden die over bepaalde aspecten van Genesis 1-11 schreven.’ 3

Rose toonde aan dat de oosters-orthodoxe kerkvaders het er unaniem over eens waren dat scheppingsweek, zondeval en wereldwijde zondvloed historische gebeurtenissen zijn geweest. Ze geloofden tevens dat Gods scheppingsdaden een kwestie waren van een moment en geen tijd kostten. Ze zagen de wereld van voor de zondeval als fundamenteel verschillend met de huidige wereld.

Soms worden Augustinus en Origenes aangehaald om miljoenen jaren de Bijbel binnen te smokkelen. Deze twee kerkvaders, die tot de Alexandrische school behoorden, hadden de neiging verscheidene bijbelgedeelten allegorisch op te vatten. Hun allegoriseren van de scheppingsdagen kwam niet voort uit aanwijzingen in de tekst zelf, maar uit buitenbijbelse invloeden, namelijk de neoplatonische filosofie. Zij ‘redeneerden’ dat God Zich niet zou vermoeien met een zelfopgelegde tijdgebondenheid. Maar terwijl Augustinus en Origenes gebruikt worden om te betogen dat ‘miljoenen jaren’ wel in de Bijbel passen, zeiden zij juist dat God alles in één moment schiep, niet over lange perioden. En zij pleitten expliciet voor een bijbelse tijdschaal van duizenden jaren, evenals voor een wereldwijde zondvloed. 4 Nu kan hiertegen in worden gebracht dat de kerkvaders er in hun uitleg naast konden zitten, en dat wij nu meer kennis hebben. Maar moderne academici zijn niet de eersten die kennis hadden over de oorspronkelijke talen en culturen van de Bijbel. De bewijslast ligt bij degenen die een nieuwe interpretatie voorstaan.

De hervormers

Calvijn zei in zijn commentaar op de woorden ‘Er zij licht’: ‘De dag-ennachtcyclus werd ingesteld op dag één, voordat de zon werd geschapen.’ 5 Ook schreef hij: ‘Hier wordt openlijk de dwaling weerlegd van hen die zeggen dat de wereld in een enkel ogenblik is geschapen. Het is een al te gewelddadige spotternij, te zeggen dat Mozes ter wille van zijn verhaal in zes dagen verdeelt wat God op één ogenblik voltooide. Veeleer heeft God Zelf, willende Zijn werken regelen naar de bevatting der mensen, een tijdvak van zes dagen voor zich genomen.’ 6 En: ‘En zij zullen zich niet kunnen inhouden en schaterlachen, als ze verteld wordt dat er weinig meer dan vijfduizend jaren verlopen zijn sinds de schepping der wereld.’ 7 En: ‘En de vloed was veertig dagen, et cetera. Mozes benadrukt dit uitvoerig, om te laten zien dat de hele wereld bedekt was door de wateren.’ 8

Luther schreef zelfs nog explicieter over deze zaken, en maakte duidelijk kenbaar dat hij geloofde in de historiciteit van Genesis. Hij behandelde ook de beweringen van sceptici over vermeende contradicties tussen Genesis 1 en 2 (zie later). 9 Tegenstanders van de historiciteit van Genesis verwijzen graag naar Ronald Numbers’ boek The Creationists. Numbers zou daarin hebben aangetoond dat het ‘jonge-aarde-creationisme’ in de jaren twintig van de vorige eeuw bedacht is door zevendedagsadventist George McCready Price. Dit is een absurd voorbeeld van geschiedvervalsing, vergelijkbaar met het fabeltje dat de mensheid (en de kerk in het bijzonder) vroeger geloofde dat de aarde plat was (wat volledig is weerlegd door historicus Jeffrey Burton Russell). 10 Het is net alsof Numbers, een historicus, niets afweet van de geschiedenis vóór Price. Het bovenstaande over de kerkvaders en de hervormers is al genoeg om Numbers’ werk van tafel te vegen. Maar er is nog meer dat zijn werk weerlegt. Een goed boek is bijvoorbeeld het onderzoek van wetenschapshistoricus Terry Mortenson naar de geologen in de vroege negentiende eeuw die de bijbelse tijdsschaal en wereldwijde zondvloed verdedigden. 11

Bronvermelding in zes dagen

Artikel met toestemming overgenomen van logos.nl

Voetnoten

  1. D. Batten, Genesis means what it says: Basil (ad 329–379). Creation 16(4):23, 1994; www.creation.com/basil, naar Basil, Hexaëmeron 2:8. 
  2. De artikelen van Seraphim Rose werden na zijn dood gepubliceerd in Genesis, Creation and Early Man, Platina, CA, 2000. 
  3. T. Mortenson, Orthodoxy and Genesis: What the fathers really taught. Journal of Creation 16(3):48–53, 2002; www.creation.com/seraphim
  4. Origenes, Contra Celsum (Against Celsus) 1.19; Augustinus, De Civitate Dei (De stad Gods), 12(10). Augustinus geeft nadrukkelijk aan in De Stad Gods dat de wereld ongeveer 6000 jaar oud is (boek 12, h. 11).Veel meer over de kerkvaders en hun visie op Genesis is te vinden in in J. Sarfati, Refuting Compromise, A Biblical and Scientific Refutation of ‘Progressive Creationism’ (Billions of Years), 2004, gepopulariseerd door astronoom Hugh Ross. Dit boek is te verkrijgen bij www.scheppingofevolutie.nl
  5. Volgens de verwijzingen in J. Sarfati, Calvin said: Genesis means what it says. Creation 22(4):44–45, 2000; www.creation.com/calvin
  6. J. Calvijn, Genesis, uitlegging van Johannes Calvijn, Middelburg, 1900. 
  7. J. Calvijn, Institutie of onderwijzing in de christelijke godsdienst, (vertaald uit het Latijn door: A. Sizoo), 10e druk, Delft 1985, versie 1559, deel 2, boek 3, h. XXI, par. 4, p 468. 
  8. Volgens de verwijzingen in J. Sarfati, Calvin said: Genesis means what it says. Creation 22(4):44–45, 2000; www.creation.com/calvin
  9. P. Bartz, Luther on evolution. Creation 6(3):18–21, 1984; www.creation.com/luther
  10. J.B. Russell, Inventing the Flat Earth: Columbus & Modern Historians, Praeger, 1991. Zie zijn samenvatting op www.veritas-ucsb.org/library/russel/FlatEarth.html 
  11. Zie T. Mortenson, The Great Turning Point, gebaseerd op zijn proefschrift aan Oxford/ Coventry University; 2004. Te bestellen via www.scheppingofevolutie.nl

Vergelijkbare berichten