Inleiding
De bruid, het eenvoudige herderinnetje uit Sulam, zegt in vers 6 van Hooglied 1 nog een keer dat ze donker van huid is. Dat heeft ze ook in vers 5 gedaan, tegenover de dochters van Jeruzalem. Nu doet ze dat omdat haar broers daarover schampere opmerkingen maken, terwijl ze er niets aan kan doen. Ze woont nu eenmaal op het platteland en moet buiten, in de zon, haar werk doen. Daardoor heeft ze niet de blanke huid van de voorname vrouwen die in Jeruzalem wonen en zich in hun huizen laten bedienen. Ze vraagt er begrip voor. Het toont aan hoe gevoelig ze is voor wat haar omgeving van haar vindt. Ze voelt zich onbegrepen, zowel door de dochters van Jeruzalem als door haar broers. Met haar broers heeft ze een nauwere band dan met de dochters van Jeruzalem. Wat die haar hebben aangedaan, doet haar ook meer pijn.
Machogedrag
Ze vertelt van haar broers dat die kwaad op haar zijn geworden. Waarom dat is, zegt ze niet. Een mogelijkheid kan zijn dat ze jaloers zijn op haar, hun eenvoudige zus, vanwege haar nauwe relatie met koning Salomo. We zien iets dergelijks bij de broers van Jozef, die ook jaloers zijn, nadat hij hun zijn dromen heeft verteld (Genesis 37:11). Hun jaloersheid brengt hen ertoe hem naar Egypte te verkopen (Handelingen 7:9). De broers van de Sulamitische hebben iets dergelijks met hun zus gedaan: ze hebben haar weggestuurd met een opdracht. Deze broers hadden daartoe blijkbaar de macht. Ze zijn veel sterker dan het meisje en hebben haar gedwongen om de wijngaarden te bewaken.
We kunnen hiervan het een en ander leren over de manier waarop onze kinderen in het gezin met elkaar omgaan. In gezinnen met meerdere kinderen kan het voorkomen dat een kind macht over een of meer van hun broers en zussen heeft. Het is goed dat de ouders in het oog houden hoe hun kinderen met elkaar omgaan. Aanvaarden ze elkaar of willen ze elkaar gebruiken ofwel misbruiken? Is er iemand –misschien de oudste of de sterkste of de slimste– die een ander lid van het gezin manipuleert?
Het is belangrijk dat we als ouders erop toezien dat de kinderen hun opdrachten alleen van ons als ouders krijgen. Ouders zijn verantwoordelijk voor wat hun kinderen doen zolang zij nog niet zelfstandig zijn en voor zichzelf kunnen zorgen. Een gezin bestaat uit sterkere en zwakkere persoonlijkheden. We moeten oppassen dat de sterkere persoonlijkheden niet over de zwakkere heersen en bepalen wat zij moeten doen. Daarom is het goed erop te letten hoe kinderen zich onder elkaar gedragen als ze samen spelen of samen een opdracht uitvoeren. Is er iemand die er graag de kantjes vanaf loopt en daarbij ‘handig’ gebruikmaakt van de gewilligheid van een ander? Dan moeten we dat gemakzuchtige gedrag corrigeren.
Hoe de Sulamitische de opdracht die ze van haar broers heeft gekregen, heeft uitgevoerd, wordt niet vermeld. Wel zegt ze van zichzelf dat ze haar eigen wijngaard niet heeft bewaakt. Hier zien we het geval dat iemand gedwongen wordt iets te doen en als gevolg daarvan tekortschiet in het voldoen van wat in de eerste plaats had moeten gebeuren. Een opgelegde verplichting om voor anderen te werken kan tot gevolg hebben dat de verantwoordelijkheid voor het eigen werk erbij inschiet.
In verband met de toepassing op onze gezinnen kunnen we hier leren dat we onze kinderen opdrachten moeten geven die ze kunnen uitvoeren, waarvoor ze de kracht en de capaciteiten hebben. We zullen daarom bij een opdracht die we aan een kind geven, rekening moeten houden met zijn of haar leeftijd en aanleg.
De eigen wijngaard
Het kan gebeuren dat wij het druk hebben –naar onze mening natuurlijk met goede dingen– maar dat onze activiteiten ten koste van onze hoofdverantwoordelijkheid gaan. Zo moeten vaders in de eerste plaats vaders zijn en geen workaholics. Zij moeten de verantwoordelijkheid van het vaderschap niet overlaten aan hun vrouw. Moeders moeten moeders zijn en geen carrièrejagers. Het gaat om het stellen van de juiste prioriteiten. Het bewaken van de eigen wijngaard, het eigen gezin, moet de eerste plaats innemen. Onze baas mag veel van ons vragen en als we eigen baas zijn, mogen we veel van onszelf vragen. Maar dat betekent niet dat we ons gezin mogen verwaarlozen.
Iemand vertelde mij dat enkele van zijn kinderen de Heer niet volgden. Hij zei dat hij een periode in zijn leven had gehad waarin hij volledig opging in zijn werk. Laat in de avond kwam hij thuis, sliep, stond vroeg op en vertrok weer. Hij zag zijn kinderen nauwelijks; zijn kinderen zagen hem bijna nooit. Het was juist in een periode dat door die kinderen belangrijke levensbeslissingen werden genomen, waarbij ze de aandacht van hun vader en het gesprek met hem en zijn raad zo nodig hadden. Hij betreurt dat nu zeer.
Wat betekent het om de ‘eigen wijngaard’ te bewaken? Het betekent dat we een terrein hebben dat de Heer Jezus ons heeft gegeven om daarop voor Hem te werken. Zijn bedoeling is dat wij op dat terrein vrucht voor Hem voortbrengen. De wijngaard symboliseert vreugde. Hij wil dat we zo omgaan met wat Hij ons heeft gegeven, dat Hij er blij van wordt. Gezinnen zijn terreinen waar we allemaal een verantwoordelijkheid hebben. Als we ons daarvan bewust zijn en daaraan voldoen, zal dat zowel Gods hart als dat van onszelf en de gezinsleden verheugen.
Het is belangrijk dat we dat terrein van het gezin bewaken. Bewaken betekent dat we met een vijand te maken hebben. We moeten voortdurend op onze hoede zijn voor zijn aanvallen.
De drukbezette voorganger en ouderling
Misschien is iemand door zijn werk voor de kerk of de gemeente regelmatig ’s avonds op pad. De praktijk laat zien dat zo’n situatie sommige vrouwen in de verleiding kan brengen om hun ‘geluk’ bij andere mannen te zoeken. Huwelijksontrouw wordt niet alleen gevonden in gevallen waarin een man wordt opgeslokt door zijn drukke maatschappelijke bezigheden. Ook in huwelijken van drukbezette voorgangers en ouderlingen in de christenheid is huwelijksontrouw helaas geen onbekende zonde.
Heel wat vrouwen hebben aanleiding gevonden in het gedrag van hun man om hem ontrouw te worden. Hoewel op het gedrag van mannen soms heel wat is aan te merken, kan daarin voor een vrouw nooit één enkele rechtvaardiging worden gevonden voor haar ontrouw. Ze zal haar daad van ontrouw dan ook als zonde moeten belijden. Ook de man zal zijn zonden, waarin zijn vrouw een aanleiding heeft gevonden hem ontrouw te worden, moeten belijden. Op die wijze kan er worden gewerkt aan herstel van de relatie.
In het omgekeerde geval, de ontrouw van de man, geldt uiteraard hetzelfde. Vaker is daarbij zelfs geen duidelijk verkeerd gedrag van de vrouw aanwezig. De vrouw van wie de man overspel pleegt, voelt zich in het algemeen erg schuldig. Ze vraagt zich vertwijfeld af, hoe zij het had kunnen voorkomen. Het is vaak de man die zich openstelt voor andere vrouwen, zelfs ondanks het feit dat hij met zijn eigen vrouw een goede huwelijksrelatie heeft.
De oorzaak daarvan ligt in de begeerte van de man die hij niet onder controle houdt. De Heer Jezus richt Zich niet voor niets tot de man als Hij zegt: ‘Maar Ik zeg u, dat ieder die een vrouw aanziet om haar te begeren, al overspel met haar gepleegd heeft in zijn hart’ (Mattheüs 5:28). De Heer geeft in het volgende vers aan dat met die begeerte korte metten moet worden gemaakt.
Wees radicaal. Draai je om als je iets ziet waardoor er begeerte kan ontstaan. Eruit met die dvd, dat boek, gooi weg dat spul waar dingen in voorkomen die je gedachten bevuilen. Laat je niet verleiden om op internet pornografische sites te bezoeken. Alles, ook de verderfelijkste zonde, zit in de toppen van je vingers: een enkele vingerklik, een druk op de (muis)knop, en je zit midden in de wereld met al zijn aantrekkelijkheid en verdorvenheid.
Als hier een verzoeking voor jou ligt, beantwoord deze dan met de woorden van de Heer Jezus: ‘Ga weg, satan, want er staat geschreven: ‘[De] Heer, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen’’ (Mattheüs 4:10).
Een familiedrama
In de Bijbel wordt een familiedrama beschreven. Het speelt zich af in het gezin van David. De ingrediënten van dit drama zijn: machogedrag, lust, misleiding, incest, geweld en een afwezige vader. We vinden die geschiedenis in 2 Samuël 13. In vers 1 staat de ‘aftiteling’ van de ‘hoofdrolspelers’: David, zijn twee zonen Amnon en Absalom en zijn dochter Tamar.
Het drama begint met Amnon die smoorverliefd wordt op zijn knappe halfzus Tamar. Er is bij deze zoon van David niets te zien van enige Godvrezendheid. Als die er geweest zou zijn, zou hij zijn kwade lusten direct hebben veroordeeld. Hij volgt zijn vader niet in het goede voorbeeld, maar in het kwade voorbeeld dat deze door zijn overspel met Bathseba helaas ook heeft gegeven. David heeft zijn lusten ook niet kunnen beteugelen. Zijn zoon gaat in zijn seksuele zondigheid nog verder. De verliefdheid van de jongeman is zo groot, dat hij er ziek van wordt (2 Samuel 13:2). Deze verliefdheid is een puur egoïstische, op eigen bevrediging gerichte zaak.
Dat ‘het in de ogen van Amnon moeilijk was haar iets aan te doen’, wil niet zeggen dat hij enig gevoel van respect voor haar heeft. Uit het vervolg blijkt dat zij voor hem niets meer dan een lustobject is. De moeilijkheid haar iets aan te doen betekent waarschijnlijk dat het voor hem onmogelijk is om bij haar te komen, want ze woont, omdat zij maagd is, in het vrouwenverblijf.
‘Goede’ raad
Amnon heeft een vriend, Jonadab. Een goede vriend is veel waard en zeker als die vriend ook nog eens ‘een heel wijze man’ is (2 Samuel 13:3). De vriend van Amnon is echter een sluwe vriend en zijn wijsheid ‘is niet de wijsheid die van boven neerkomt, maar zij is (…) demonisch’ (Jakobus 3:15). Hij is daarbij ook nog een familielid van David en speelt een doortrapte rol in dit familiedrama. Dat blijkt uit de manier waarop hij Amnon aanspreekt en de raad die hij hem geeft.
Op uitnodiging van zijn vriend om hem te vertellen wat eraan schort, vertelt Amnon dat hij Tamar liefheeft. Hij is totaal blind voor het volledig misplaatste gebruik van het woord ‘liefhebben’. Voor Jonadab is ‘liefhebben’ ook een uitgehold begrip. Hij weet dat het Amnon slechts om het lichaam van Tamar gaat. Hij geeft hem de raad te doen alsof hij ziek is en dan zijn vader te vragen of Tamar bij hem mag komen om wat eten voor hem klaar te maken. Hij laat erbij zeggen dat zij dit eten moet klaarmaken voor zijn ogen en dat hij het ‘uit haar hand eten’ zal. Door dit sluwe voorstel zal Amnon haar goed kunnen bekijken en zal ze dicht bij hem moeten komen.
Amnon volgt de raad van zijn vriend op. David heeft niets van de werkelijke bedoelingen van Amnon door. Hoewel hij door zijn zonde met Bathseba heeft ervaren wat er in het hart van een mens is, is hij blind voor wat zijn zoon bezighoudt. Hier ligt voor ons de belangrijke les, dat we de Heer vragen of Hij wil geven dat we oog hebben voor wat er in onze kinderen omgaat en dat Hij ons laat aanvoelen wat de werkelijke motieven zijn als zij iets van ons vragen. We moeten leren er eerst mee naar Hem te gaan, voordat we toestemmen. Het gaat er niet om dat we tegenover onze kinderen een achterdochtige houding aannemen. Tegelijk echter moeten we oppassen voor een onnozel soort vertrouwen, alsof onze kinderen tot bepaalde zonden niet in staat zouden zijn.
De daad en de gevolgen
Als Tamar het eten bij hem brengt, breekt de wellust los. Zijn wellust is zozeer gekoesterd en heeft zozeer de overhand gekregen, dat hij haar grijpt in plaats van het eten. Hij probeert haar eerst nog zover te krijgen dat ze uit eigen beweging bij hem in bed komt liggen. Tamar wil hem nog op andere gedachten brengen. Eerst wijst ze hem op het ongehoorde van een dergelijke daad in Israël, Gods volk. Dan zegt ze tegen hem wat een schande hij over haar zou brengen. Vervolgens houdt ze hem voor wat de gevolgen van zijn daad voor hemzelf zullen zijn. Ten slotte biedt ze een andere oplossing om met elkaar verbonden te worden en dat is dat hij de koning ernaar zal vragen of hij haar mag hebben. Het is allemaal tevergeefs. ‘Hij wilde echter niet naar haar stem luisteren, maar omdat hij sterker was dan zij, verkrachtte hij haar en sliep met haar’ (2 Samuel 13:14).
Amnon heeft zijn zin. Is hij nu tevreden? Het is verbijsterend om te lezen: ‘Daarna haatte Amnon haar met een heel diepe haat. Ja, de haat waarmee hij haar haatte, was groter dan de liefde waarmee hij haar had liefgehad. Amnon zei tegen haar: Sta op, ga weg!’.
Uit deze geschiedenis kunnen we enkele dingen leren, ter harte nemen en met onze kinderen bespreken. Ten eerste zien we hoe enorm groot de kracht van de seksuele begeerte is. Het is een niet te temmen kracht als je niet hebt geleerd jezelf te beheersen door de kracht van de Heilige Geest. Een onderdeel van de vrucht van de Geest is ‘zelfbeheersing’ (Galaten 5:22). De kracht van seksualiteit is onweerstaanbaar als we ons niet onderwerpen aan de regels die God hiervoor in Zijn Woord heeft gegeven. Ten tweede zien we dat de ‘liefde’ van Amnon omslaat in haat, nadat hij zijn wellust ruim baan heeft gegeven.
Eén daad als gevolg van bandeloze begeerte veroorzaakt een stroom van ellende. Tamar is onteerd, de familie is te schande gezet, haat heeft de overhand en enige tijd later komt er ook nog moord uit voort. Het is een trieste herhaling van wat de vader van Amnon, koning David, zelf heeft gedaan. Hij heeft zich ook door zijn begeerte laten meeslepen, toen hij zag dat Bathseba zich aan het wassen was (2 Samuël 11:2). Hij heeft haar bij zich laten komen en gemeenschap met haar gehad, hoewel ze getrouwd was. Als hij de boodschap krijgt dat zij zwanger is, probeert hij via slinkse wegen zijn daad weg te moffelen. Het lukt allemaal niet. Hij ziet nog maar één oplossing en dat is Uria, de man van Bathseba, te laten omkomen in de strijd. Dat komt neer op vermoorden: koning David wordt een moordenaar.
Wat is er al een ellende voortgekomen uit ongeoorloofde geslachtsgemeenschap, of die nu plaatsvond vóór het huwelijk of buiten het huwelijk. Het is te hopen dat wij ons door zulke duidelijke voorbeelden die God in Zijn Woord heeft laten optekenen, laten waarschuwen. Lees ook Spreuken 6:32-35; 7:1-27.
Het huwelijksleven
Er is nog een tekst die er geen twijfel over laat bestaan hoe God denkt over voorhuwelijkse en buitenhuwelijkse relaties: ‘Laat het huwelijk bij allen in ere zijn en het huwelijksleven onbezoedeld, want hoereerders en overspelers zal God oordelen’ (Hebreeën 13:4). Het huwelijk is een instelling van God die in hoog aanzien moet worden gehouden en gewaardeerd moet worden. Er moet eerbied voor zijn. Die eerbied kunnen we alleen tonen door er rekening mee te houden en het huwelijk als zodanig te handhaven. Er wordt voor niemand een uitzondering gemaakt, het moet ‘bij allen’ in ere worden gehouden.
Het woord ‘huwelijksleven’ kan ook vertaald worden met ‘bed’. Wanneer het huwelijksleven of bed bezoedeld wordt, wil dat zeggen dat er sprake is van overspel, van ongeoorloofde geslachtsgemeenschap, van iemand die met een ander dan de eigen huwelijkspartner gemeenschap heeft. Overspel is hoererij, maar hoererij omvat meer dan overspel. Hoererij –in het Grieks porneia, waarvan het ons bekende woord ‘porno’ is afgeleid– is alle ongeoorloofde seksuele omgang, zowel vóór als in het huwelijk. Het woord betekent ‘onwettig geslachtsverkeer’, ‘ontucht’. Het is de verzamelnaam voor alle vormen van ontucht waaraan zowel getrouwden als ongetrouwden zich schuldig kunnen maken.
Liefde slaat om in haat
Bij Amnon is na zijn afschuwelijke daad zijn zogenaamde liefde voor Tamar ogenblikkelijk omgeslagen in haat (vgl. Ezechiël 23:17). Hier zien we de betekenis van het woord liefde als daar in feite alleen eigenliefde mee wordt bedoeld. Liefde moet groeien in de gelukkige atmosfeer en beschermende band van het huwelijk. Na geslachtsgemeenschap vóór het huwelijk ontstaat er vaak een zekere mate van afkeer. Ook wordt de schuld vaak op de ander geschoven. Alleen bij oprechte belijdenis en berouw kan er herstel komen.
Amnon kent geen liefde. Zodra hij zijn lusten heeft bevredigd, walgt hij van haar. Dat moet zijn omdat hij de walging van zijn daad afwentelt op Tamar. Die vernedering gaat nog verder dan de lichamelijke vernedering en ontering. Hier wordt de ziel tot in het diepst gekwetst.
Amnon is totaal ongevoelig voor wat hij haar heeft aangedaan. Hij stuurt haar weg als een hond. Tamar geeft uiting aan de diepe oneer die haar is aangedaan door, als een teken van rouw, as op haar hoofd te strooien. Ook scheurt ze het prachtige kleed van haar maagdelijkheid. Met haar hand op haar hoofd, mogelijk als symbool van de ellende die over haar heen is gekomen (vgl. Jeremia 2:37), gaat ze luid schreeuwend weg.
David, de afwezige vader
David is de afwezige vader. Tamar gaat niet naar hem toe, maar naar haar broer Absalom. Als ze bij hem komt, vermoedt hij direct wat er is gebeurd. Het zal hem zijn opgevallen hoe Amnon naar haar keek. De daad van Amnon is niet uit de lucht komen vallen. Stond Amnon misschien bekend als een seksuele losbol?
Terwijl er in Absalom mogelijk al plannen omhoogkomen om zich te wreken, raadt hij zijn zus aan er verder maar geen ruchtbaarheid aan te geven. Ze moet het zich ook niet al te zeer aantrekken. Zo is de raad van mensen die hun eigen ideeën hebben over het oplossen van problemen en geen enkele boodschap hebben aan Góds beoordeling ervan. Tamar lijkt de raad op te volgen en trekt in het huis van haar broer. Daar verblijft ze als een eenzame en verlaten vrouw van wie de vreugde van het leven is veranderd in uitzichtloze ellende.
Als David ervan hoort, wordt hij woedend, maar daar blijft het bij (vgl. 1 Samuël 3:13b). Uit zijn woede komt verder niets voort. Hij heeft geen kracht om tegen zijn zoon, de kroonprins, op te treden. Zelfs ouders van kleine kinderen hebben vaak al zo weinig over hun kinderen te zeggen. Het gaat er niet om dat kinderen een autoritaire opvoeding krijgen, maar dat ze worden opgevoed ‘in [de] tucht en vermaning van de Heer’ (Efeziërs 6:4). Kinderen worden niet gewonnen door uitoefening van pure macht, maar door liefde. De Heer geeft ons kinderen, opdat wij hen door liefdevol gezag leren hoe ze zich aan Zijn liefdevolle gezag kunnen onderwerpen.
David is verantwoordelijk voor alles wat in er zijn huis gebeurt. Het oordeel komt niet alleen vanwege zijn zonde met Bathseba, maar ook door zijn zonde van nalatigheid om niet op te treden tegen het kwaad in zijn gezin.
Voortwoekerend kwaad
Amnon is een gewetenloze man die geen liefde kent. Bij Absalom is dat niet anders. Beiden kennen ze slechts één soort liefde en dat is de liefde voor zichzelf. Absalom is niet alleen liefdeloos, hij is ook doortrapt, gemeen. En hij kan wachten, als het moet twee volle jaren, voordat de gelegenheid zich voordoet om zijn broer te vermoorden. Gedurende die wachttijd blijven de gevoelens van haat in alle hevigheid branden. Intussen laat hij niets van die gevoelens blijken in zijn omgang met Amnon. Absalom laat trouwens helemaal niets blijken, ‘geen goed en geen kwaad’. Hij houdt zich op de vlakte. Hij voldoet aan de gewenste beleefdheden, zonder iets te laten zien van wat hem bezighoudt. Als hij al een vriendelijk woord heeft gesproken, dan is dat alleen een camouflage geweest van wat er in zijn hart leeft (Psalm 55:22a; Spreuken 26:24).
Zo kunnen gezins- en familieleden en ook leden van de familie van God met elkaar omgaan op een manier die correct is, maar ook niet meer dan dat. Wat hen wezenlijk bindt, speelt geen rol. De relaties worden beheerst door voorvallen die niet worden uitgepraat, maar waarbij de zinnen zijn gezet op een tegenactie.