Of komt er kwaad in de stad voor zonder dat de HEERE dat doet? (Amos 3:6b)

Corona. Achter dit woord gaat een berg aan menselijk leed schuil. En niet alleen leed, ook angst. Het leven wordt erdoor beheerst.

Er is door politici opgemerkt dat de wereld na corona niet meer hetzelfde zal zijn. Daar hebben ze gelijk in. Wij weten uit Gods Woord dat het allemaal nog veel erger zal worden. Het corana-virus kun je wel een speldenprik noemen, vergeleken bij de rampen en plagen die tijdens de grote verdrukking over de wereld zullen gaan (Mat 24:21). Hoe komt het dat het allemaal nog veel erger zal worden? Dat komt door de mens. Er zal blijken dat de mens na corona niet is veranderd, maar zich nog wettelozer en onverdraagzamer zal gaan gedragen. De Bijbel is er glashelder over. Zoek het maar na in het Boek van God en lees (Jes 34:16).

De wereld zegt: Wij zullen hier sterker uit komen. Die uitspraak heeft me doen denken aan een woord van de Heere in Jesaja 9:
“7 De Heere heeft een woord gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israël. 8 En heel dit volk zal het weten, Efraïm en de inwoners van Samaria, die in hoogmoed en in trots zeggen: 9 Bakstenen muren zijn gevallen, maar wij zullen ze weer opbouwen met gehouwen stenen. Wilde vijgenbomen zijn geveld, wij zullen er ceders voor in de plaats zetten.”

Wat in vers 9 staat, is van toepassing op wat we in de wereld zien en horen. Maar hoe is het met ons? Uit de verzen 7 en 8 blijkt namelijk dat dit woord van de Heere in de eerste plaats tot Gods volk gesproken wordt. Wij, u en ik, worden aangesproken. Voor ons, die weten dat God alles bestuurt, is daarom de belangrijkste vraag: Wat heeft God MIJ hiermee te zeggen? Zien we hierin niet Gods krachtige hand, met daaraan verbonden de oproep dat we ons daaronder vernederen (1Pet 5:6)?

Dit kwade virus is in Zijn hand. Hij heeft macht over deze plaag, zoals we lezen van de plagen die de wereld zullen treffen, nadat de gemeente is opgenomen: “En de mensen werden verzengd door grote hitte. Maar zij lasterden de Naam van God, Die macht heeft over deze plagen, en zij bekeerden zich niet om Hem eer te geven” (Opb 16:9).

Is God dan de oorsprong van die plagen en van covid-19? Komen ze uit Hem voort? Nee, net zomin als Hij de oorsprong van de zonde is. De zonde komt niet uit Hem voort. God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis (1Joh 1:5; vgl. Jak 1:13-15). Kwaad dat een stad, of een land, of de hele wereld, of een mens treft, is het gevolg van de zonde die door de mens in de wereld is gebracht. God blijft wel de volledige controle erover houden. Een kwaad barst niet eerder los dan op de tijd die Hij daarvoor bepaalt (Opb 9:14-15). Hij bepaalt ook de grens ervan, zoals Hij tegen de zee zegt: “Tot hiertoe mag u komen en niet verder” (Job 38:8-11). Dat zien we ook als Hij de satan toestaat rampen over Job te brengen en hem alles af te nemen (Job 1:12; 1:6).

Het grote wonder is, dat God het kwaad van de mens gebruikt om door middel daarvan tot hem te spreken, opdat hij zich bekeert. Hij spreekt ook tot Zijn volk, tot ons, opdat wij ons bekeren van ons egoïsme en materialisme en ons (opnieuw) met ons hele hart toewijden aan Hem. Hij wil bewerken dat we loskomen van ons aardsgerichte denken en leven, en gaan uitzien naar de komst van Zijn Zoon om ons tot Zich te nemen. En terwijl we op de Heer Jezus wachten, mogen we van Hem getuigen (1Thes 1:9-10).

Ger de Koning
Middelburg, april 2020

Vergelijkbare berichten