(1) Een aasgier komt uit dezelfde familie als de arend, maar hij heeft een ander karakter. Een aasgier kan nooit een arend worden. Een zondaar kan door de wedergeboorte een gelovige worden. De arend is de Koningsvogel onder de vogels. Alles wat geschapen is, is een wonder van Gods Schepping (Ex. 17: 3; 19: 4). De Heere zei: “Ik heb jullie op grote arend vleugelen gedragen” (Joh. 4: 24). God is Geest. Hij is als een vader en als een moeder (Deut. 32: 11).
(2) De arend is een slimme vogel. Hij vliegt nooit op eigen kracht (Spr. 30: 18). Door de opstijgende lucht zweeft hij van hoogte naar hoogte (Jesaja 40: 31). Zo is dat nu ook met de Geest van God in ons hart, die ons hoog leert leven.
(3) Als de storm komt ziet de kip er miserabel uit en bij de eend valt het water erop en er ook weer af, maar de arend houdt van de storm (Jak. 1: 2; 1 Pet. 1: 6)
(4) De arend kan oud worden. Er zijn perioden van vernieuwing. Dit gebeurt na 40 jaar en meer dan 7000 veren worden van lieverlee vernieuwd (Ps. 103)
(5) De arend is geboren om vrij te zijn! Als vrije vogel is hij schoon. Als een gevangen vogel vervuilt hij zich. Wij, die door de Geest leven, zijn waarlijk vrij. We zijn bevrijd van de angst om te leven en om te sterven (Hebr. 2: 14). We zijn bevrijd van het komende oordeel (1 Thes.1: 10). Paulus was met zijn lichaam in de gevangenis, maar met zijn Geest was hij vrij en had ook vreugde (Fil. 4: 4-7).
(6) De arend eet alleen gezond eten. Volg de weg van de arend (Spr. 30: 18). Alles van het geschreven en het Levende Woord is gezond (Hoogl. 5: 10-16).
(7) De arend heeft een dubbele visie. Hij kan heel ver kijken en dichtbij. Het oudste boek in de Bijbel is Job. Hij vertelt ons in Job 1 dat er een zichtbare en onzichtbare wereld is. Ook Paulus legt dat aan ons duidelijk uit (2 Kor. 4: 17).
(8) Als gevolg van de spieren van de klauwen van de arend kan hij een zware prooi niet loslaten. Daardoor verdrinkt hij of vliegt hij tegen de rots. Wij worden allen geroepen, als er iets te zwaar is voor ons, om dat los te laten (Luk. 6: 37b).
(9) De arend heeft ook vijanden. Hij is de enige vogel die tegen de zon in kan zweven (Spr. 23: 5). Hij gaat steeds hoger zweven, als hij wordt aangevallen. Wij worden opgeroepen om altijd hoog op te zien naar de Heere Jezus (Hebr. 12: 2).
(10) Een arend kan het nooit winnen van een slang op de grond. De arend heeft geleerd hoe hij een slang wel kan doden. Hij grijpt de slang vlug van de aarde in de lucht, waar de slang krachteloos en verward is. De slang voelt zich totaal niet thuis in de lucht. De arend wel! Wat een krachtige les ligt hierin voor ons verborgen, wij die ook te strijden hebben tegen de duivel (2 Kor. 10: 3-5). Eva sprak tot hem op zijn gebied. Daarom zijn al die verzen van (Kol. 3: 1-4) zo enorm belangrijk. “Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk dan de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God. Als Christus geopenbaard zal worden, Die nu ons leven is dan zult ook u met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid.” Hier ligt het geheim van een overwinningsleven. Als gelovigen zijn we ook hemelburgers (Fil. 3: 20) en moeten nu leven vanuit onze hemelse positie. Daar moeten wij als ware gelovigen ook constant al onze gedachten houden.
(11) De arend is in veel landen het symbool van autoriteit. Dat komt door zijn gekromde snavel. Wij, die geloven, hebben de opgestane Heiland in ons. Hij heeft alle autoriteit en wij door onze positie in Hem ook (Matt. 28: 18; 2 Kor. 2: 14).
(12) De arend is eenzaam, omdat hij hoog vliegt en naar de zon toe. Er komt een moment dat de arend verlangt naar een maatje. Hij gaat dan op zoek. Als hij een maatje vindt is er het spel van het stokje. Zij laat het stokje vallen en zweeft lager. Hij vangt het stokje op. Na enige keren zweven ze samen weg om een nest te bouwen en komen er arendjes. Zij voedt ze goed op. Opeens blijft ze langer weg, zodat de arendjes magerder worden. Zij komt wel terug en zij maakt het nest kapot en werpt die arendjes als een katapult uit het nest. Ze vallen uit het nest en leren vrij te zijn. Mozes zag in God een moederarend (Deut. 32: 11).
(13) Ze hebben mij verteld dat als een arend uit zijn koers zweeft, hij hoofdpijn krijgt. Dit is ook zo met ons. Zijn volmaakte vrede is onze scheidsrechter (Kol. 3: 15).
(14) Hoe ouder de arend hoe beter hij zweeft. De arend leert om meer gebruik te maken van de opstijgende warme lucht. Zo behoort het ook met ons te zijn als Zijn kinderen. Vernieuwen is in het Hebreeuws ook een werkwoord.
(15) De arend vertoeft graag hoog op de rots. Ons leven is op de Rots en niet op het zand gebouwd. Onze Rots is de Heere Jezus (1 Kor. 10: 4). Het is een wonder, dat er water komt voor miljoenen uit die ene droge rots (Ex. 17: 6).
(16) Als de arend iets gegeten heeft, dat niet goed voor hem is wordt hij ziek. Hij plaatst zich op de rots en blijft richting de zon kijken totdat hij genezen is (Mal. 4:2). De Hebreeënbrief roept ons op om naar de Zoon te kijken (Hebr. 12: 2).
(17) Als de arend weet dat zijn einde nadert, plaatst hij zich hoog op de rots totdat hij omvalt en sterft. Het leven is mij Christus. Het sterven is mij gewin.
(18) David zegt in de Psalmen, dat we door Zijn Schepping de majesteit van onze Schepper (h)erkennen (Ps. 19: 1; Matt. 6: 26-28). Mag ik jullie oproepen om bewust naar Zijn Schepping te kijken en je er ook bewust van te zijn, dat jouw Hemelse Vader dit alles voor jou geschapen heeft om Hem te leren kennen!
Met dank aan en met toestemming van dhr. J. Schep geplaatst. Zie ook www.johan-linda.com