Mozes en de brandende braambos, Samuël en de stem in de nacht, Paulus en het licht uit de hemel. Allemaal van die prachtige verhalen van mensen die duidelijk door God geroepen werden. Ook nu hoor je nog wel eens iemand zeggen: “Dit is mijn roeping”.
Voorgangers, zendelingen, evangelisten; ze ervaren hun vak vaak niet als een toevallige keuze; ze weten zich door God geroepen. Roerende verhalen kunnen ze soms vertellen, over hoe ze Gods roeping hebben gehoord en gevolgd. Je zou er jaloers op worden!
Je zou kunnen denken: Had ík maar een roeping. Wist ík maar zo duidelijk waarom ik hier ben. Had ík maar een bijzondere plek in Gods koninkrijk.
Is zo’n roeping iets voor een klein, select groepje? Moet je er speciaal voor uitverkoren zijn om een belangrijke, cruciale taak uit te voeren? Moet je extra heilig zijn voor zo’n topfunctie bij God?
Geroepen heiligen
Paulus noemt de christenen in Rome `geliefden van God en geroepen heiligen’. (Romeinen 1:7) In deze prachtige benaming vat hij eigenlijk heel kernachtig de impact van het evangelie op jou en mij samen: God heeft ons ons lief, Hij heeft ons geroepen, en Hij heeft ons geheiligd in Zijn Zoon. Als je weet, gelooft en accepteert dat Jezus jouw zonden heeft gedragen op het kruis, en jou terug heeft gebracht in relatie met God de Vader, mag je accepteren dat Hij jou een heilige noemt. Een geroepen heilige, wel te verstaan. Maar waartoe zijn we dan geroepen? Laten we eerst gaan zoeken wat daarover duidelijk wordt in Gods Woord.
Geroepen om één met Jezus te zijn
God heeft ons geroepen tot `de gemeenschap van Zijn Zoon’. Dit is een roep die geldt voor ons allemaal. Paulus schrijft het in zijn eerste brief aan Korinthe; en terwijl deze brief zaken bevat waar we soms moeite mee hebben, is dit een brief waarvan we zeker kunnen weten dat die ook voor óns, christenen in de eenentwintigste eeuw, geldt. In de aanhef van deze brief zegt Paulus immers tegen wie hij het heeft:
“aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen die de naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen, in elke plaats”. (1 Korinthe 1:2)
Zie je hoe ook hier weer de uitdrukking `geroepen heiligen’ terugkomt?
God spreekt door de brieven in het Nieuwe Testament rechtstreeks tot jou en mij. En Hij vertelt je hier uitdrukkelijk waartoe je geroepen bent. `Eén zijn met Jezus’, zo noemt de Nieuwe Bijbelvertaling ’21 het:
“God, door wie u geroepen bent om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer, is trouw.” (1 Korinthe 1:9)
Hoe is dat mogelijk? Hoe kunnen we één zijn met de Zoon van God, die zit aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge? Het is moeilijk te bevatten, maar het is waarheid voor ieder die gelooft.
Jezus spreekt met Nicodemus de farizeeër over de noodzaak om opnieuw geboren te worden (Johannes 3). Als je Jezus’ offer hebt aanvaard, word je wedergeboren. Dit betekent dat je (oude ik) sterft en wordt begraven met Christus, en je in Hem opstaat in een nieuw leven. De doop is hier een teken van.
“Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij.” (Galaten 2:20)
“Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.” (2 Korinthe 5:17)
Eenmaal wedergeboren, ben je in Christus. 1 Korinthe 12:13 zegt iets over de eenheid met Christus:
“Wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt.”
Het hoofdstuk waarin dit vers staat, gaat over de gemeente, die daar `het lichaam van Christus’ wordt genoemd, en over ons, de vele leden in dat lichaam. Dat is de gemeenschap van de Zoon, en de gemeenschap mét de Zoon. Het is waartoe we geroepen zijn.
Geroepen tot heerlijkheid
De gemeenschap met Jezus bevat zoveel prachtige dingen, veel meer dan ons menselijke verstand kan bevatten. Als we in Christus zijn, betekent dat ook dat we zijn geroepen om Zijn heerlijkheid te verkrijgen. Voor dit vers switch ik even opnieuw van de Herziene Statenvertaling naar de NBV21.
“Hij heeft u als eersten uitgekozen om te worden gered door de Geest die heilig maakt en door het geloof in de waarheid. Hij heeft u daartoe geroepen door het evangelie dat wij u verkondigd hebben en waardoor u zult delen in de luister van onze Heer Jezus Christus.” (2 Thessalonicenzen 2:13-14)
De HSV zegt dat we vanaf het begin zijn verkoren tot zaligheid. Het gevolg ervan is dat we zullen delen in de luister, of de heerlijkheid, van Jezus.
Ook de brief aan de Romeinen zegt iets over de heerlijkheid waaraan wij deel zullen hebben, in de context van het contrast met het lijden dat we nu soms moeten doorstaan:
“Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.” (Romeinen 8:18)
Aan het einde van dezelfde perikoop spreekt Paulus zelfs over luister of heerlijkheid in de tegenwoordige tijd:
“En hen die Hij er van tevoren toe bestemd heeft, die heeft Hij ook geroepen, en hen die Hij geroepen heeft, die heeft Hij ook gerechtvaardigd, en hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt.” (Romeinen 8:30)
Geroepen tot het eeuwige leven
Hoewel ook deze roeping onlosmakelijk verbonden is aan het één zijn met Christus, noem ik hem toch even apart. Want als je een bijzondere, bovennatuurlijke roeping zou zoeken, dan is de roeping tot het eeuwige leven wel heel mooi. Timotheüs kreeg in zijn eerste brief (hoofdstuk 6:12) van Paulus te horen dat hij naar het eeuwige leven moest grijpen, waartoe hij ook geroepen was.
We zijn, wanneer we wedergeboren zijn, door de Geest van God tot leven geroepen.
“God heeft ons, toen wij (geestelijk) dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt (…) en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus.” (Efeze 2:5-6)
Dit betekent dat wij, vanaf het moment van onze wedergeboorte, eeuwig leven hebben. Niet pas nadat we sterven, maar nú al. Onze geest leeft, en hoe wonderlijk: we zijn in Christus in de hemelse gewesten gezet! Dat betekent dat we als christen een ontzettend bijzondere positie hebben gekregen. We zijn niet alleen kinderen van God, we zitten in Christus aan de rechterhand van God, we hebben dus nú al een hemels, eeuwig leven!
“… waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. (…) want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.” (Kolossenzen 3:1 en 3)
Aardse roeping
Nu we hebben gezien welke prachtige, hemelse roeping en positie we hebben, schakelen we even door, of eigenlijk naar beneden. Want, zul je zeggen, we leven ook nog hier op aarde. En dat is waar. Naast onze hemelse roeping, of eigenlijk vanuit onze hemelse positie, spreekt Gods Woord ook over een roeping hier op aarde. En deze roeping, of eigenlijk ‘taak’, is een stuk minder glorieus en glamoureus dan die waar we net over lazen. Het is een roeping die onherroepelijk lijden met zich meebrengt. Petrus schrijft hierover in zijn eerste brief.
“Als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God. Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft, Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen; Hij, die geen zonde gedaan heeft…” (1 Petrus 2:20-22)
Leven zoals Jezus, Zijn voetsporen navolgen, betekent het voortdurend weigeren aan verleidingen tot zonde toe te geven. Het betekent heilig leven; het is laster, smaad en uitsluiting vreugdevol accepteren en verdragen. Als je de brieven van Petrus en Jakobus leest, zou de moed je in de schoenen kunnen zinken. Ook Hebreeën laat ons de realiteit van het aardse leven zien in hoofdstuk 12 vers 4 (in de context van het Jezus volgen, zie vers 1-3):
“U hebt nog niet tot bloedens toe weerstand geboden in uw strijd tegen de zonde.” (Hebreeën 12:4)
Is het dan onmogelijk om heilig te leven? Petrus’ mede-apostel Paulus geeft ons de sleutel die deze heilige levenswandel mogelijk maakt, in
1 Korinthe 15:56-58: “De prikkel nu van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet. Maar God zijn dank, Die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus. Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere.”
Een leven dat God welgevallig is, is slechts mogelijk in Christus. In Hem hebben we de kracht om de zonde te overwinnen. De strijd tegen de zonde IS er, die verdwijnt pas als we in heerlijkheid met Jezus leven. Maar in de kracht van de Geest zijn we in staat te leven naar Gods wil.
Romeinen 8:1-2: “Dus is er geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood.”
Geroepen om te zegenen
Het is duidelijk dat jij en ik geroepen zijn om in de voetsporen van onze Heer Jezus te wandelen. Als je wil weten hoe Hij leefde, kun je natuurlijk de evangeliën lezen, maar de rest van het nieuwe testament doet uitvoerig uit de doeken hoe ons denken en gedrag zou moeten zijn. Ook in deze aanmoedigende brieven worden we uitdrukkelijk geroepen tot een aantal dingen. Eén van deze roepingen is die tot zegenen. Dit lees je in
1 Petrus 3:9: “Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen, omdat uw weet dat u daartoe geroepen bent, opdat u zegen zult beërven.”
In dit gedeelte staat zegen tegenover kwaad en laster. Hoe vaak overkomt het ons niet dat we gesmaad of gelasterd worden, of dat ons onrecht wordt aangedaan? Petrus hield ons eerder in deze brief al de spiegel voor, als we in Jezus’ voetsporen willen treden, zullen ook wij, net als Hij, deze dingen meemaken. Wat is het mooi dat wij blijkbaar in staat geacht worden om te zegenen!
Het vraagt een hemelse mindset om goed te doen als het kwaad tegenover je staat. Er is overwinningskracht voor nodig om zegenende, positieve woorden te spreken over en tegen mensen, terwijl je zelf gebukt kan gaan onder de leugens die over jou uitgesproken worden. Maar die overwinningskracht IS er! Ik zou het niet durven zeggen als het niet in Gods Woord tegen ons gezegd werd:
“… hoe overweldigend groot de krachtige werking van Gods macht is voor ons die geloven. Die macht was ook werkzaam in Christus toen God Hem opwekte uit de dood en Hem in de hemelsferen een plaats gaf aan zijn rechterhand…” (Efeze 1:19-20 NBV21)
We zijn geroepen om te zegenen, en dat waartoe God ons roept, daartoe stelt Hij ons Zelf in staat. (1 Petrus 5:10-11) Hoe? Doordat Christus in ons leeft!
Geroepen om een levend offer te zijn
We mogen Jezus navolgen in alles. Maar er zijn dingen die Hij heeft gedaan, die wij niet meer hoeven doen. Zo heeft Hij eens en voor altijd verzoening gedaan voor de zonde. Wij hoeven geen offers meer te brengen om onze zonden weg te laten wassen. Toch worden wij wel opgeroepen om een levend offer te zijn:
“Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen.” (Romeinen 12:1 NBV21)
De HSV spreekt over `uw lichamen aan God te wijden als een levend offer’.
Ons hele leven mag een offer, een cadeau voor God zijn. Iets waar Hij blij mee is. Als Jezus zich door Johannes laat dopen klinkt de stem van de Vader uit de hemel, die getuigt dat Hij welbehagen in zijn Zoon heeft. Ook wij worden opgeroepen om Hem welbehaaglijk te zijn.
Als we even terugbladeren naar Romeinen 8, lezen we daar in vers 8 dat wie in het vlees zijn, God niet kunnen behagen. Dit drukt ons opnieuw met de neus op de feiten: alleen in Christus vindt God welbehagen in ons! “Maar u bent niet in het vlees, maar in de Geest”, zegt Paulus in vers 9 erachteraan. Als je een levend offer voor God wil zijn, is het dus eerst nodig om aan de roeping om één met Jezus Christus te worden gehoor te geven. Zonder wedergeboorte geen nieuw leven, en zonder nieuw leven geen leven tot Gods eer.
Geroepen tot vrijheid
Als we door de Geest wandelen, dan zullen we de begeerte van het vlees niet volbrengen. Niet mijn woorden, maar die van Paulus in Galaten 5. Dit hoofdstuk spreek over het vrij zijn van het juk van slavernij. Die slavernij gaat over het moeten houden van de wet, wat wel gebleken is onmogelijk te zijn. De gemeenten in Galatië werden ertoe opgeroepen om zich niet weer opnieuw zo’n juk te laten opleggen. Ook wij worden over hun hoofden ertoe opgeroepen om niet allerlei regeltjes en wetjes te willen volgen om God te behagen, maar om vast te staan in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft.
“Want u bent tot vrijheid geroepen”, zegt Galaten 5:12.
Voetnoot van de schrijver is wel direct, dat die vrijheid geen aanleiding moet geven aan het vlees, maar dat we elkaar door de liefde moeten dienen.
Het is cruciaal om je te beseffen dat het wandelen in Jezus’ voetsporen geen leven is dat wetten en regels navolgt. Het is een leven door de Geest, vrijgemaakt van het juk van de slavernij van de zonde en de wet.
Geroepen tot vrede
Wat kan het soms ingewikkeld en moeilijk zijn om de vrede te bewaren met je broeders en zusters, en nog dichterbij: met je eigen echtgenoot. We hebben allemaal onze rugzak, onze ervaringen, én ons vlees dat ons nog parten speelt. 1 Korinthe 7 spreekt over het huwelijksleven. Paulus zag in die tijd al huwelijken stuklopen; echtbreuk en echtscheiding is al bijna zo oud als de mensheid zelf. In deze brief geeft Paulus aanwijzingen hoe te handelen in allerlei ingewikkelde relatie-situaties. Maar aan het eind van zijn verhandeling richt hij zich tot ons met de volgende woorden: “God heeft ons echter tot vrede geroepen.” Hoe moeilijk dit ook kan zijn, zeker in deze tijd waarin het huwelijk een steeds kleinere plek krijgt in de maatschappij; deze roep tot vrede blijft overeind staan.
Wat een prachtig getuigenis is het, als je dwars door allerlei ellende en moeite heen elkaar trouw mag blijven en de vrede in je huis mag (blijven) heersen? Het is een geheimenis, zegt Paulus in Efeze 5:32; het huwelijk spreekt ten diepste over de eeuwige relatie tussen Christus en de gemeente!
Maar wat is nu mijn persoonlijke roeping?
Terug naar die predikant en die zendeling die getuigen van een roeping van God over hun leven. Op één of andere manier verlangen wij als mensen er vaak naar om een speciale plek te hebben. Om een positie te vervullen waar men goedkeurend of bewonderend naar kan kijken. Iets dat ons onderscheidt van anderen. Zoals Samuël, die door God geroepen werd om als profeet in Zijn dienst te staan, en zoals Mozes, die op Gods roeping zijn volk uit de slavernij in Egypte mocht leiden.
Het zijn prachtige verhalen van mannen die uit naam van God optraden tegenover het volk Israël. Die soms als bemiddelaar tussen God en de mensen moesten fungeren. Nu mogen wij in 1 Timotheüs 2:5 en 6 lezen dat er één middelaar is tussen God en mensen, Jezus Christus. Hij is ééns en voor altijd het heiligdom ingegaan om verzoening te doen voor ons (Hebreeën 9:12).
De geroepen profeten hadden ook een bijzondere taak, zij gaven woorden van God door. In de tijd van het oude testament, vóórdat Jezus was gekomen en de Heilige Geest op aarde was uitgestort, rustte de Geest op sommige, speciaal door God gekozen mannen en vrouwen van Hem. Nu, ná Pinksteren, woont de Geest in allen die geloven (Efeze 1:13), en moge alle christenen profeteren, woorden van God doorgeven.
Toch kun jij een persoonlijke roeping ervaren. Als het nieuwe testament spreekt over de gemeente, lezen we dat God daarin leraren, herders, evangelisten, apostelen en profeten heeft aangesteld. Als iemand bijvoorbeeld een evangelist is, zal diegene dat als een roeping kunnen ervaren.
God geeft ons richting door Zijn Geest, Hij leidt ons. Hij kan in ons een verlangen laten groeien om een bepaalde taak te vervullen. Hij werkt het willen en het werken in ons, zegt Paulus in Filippenzen 2:13. De weg die God jou wil laten bewandelen, laat Hij jou zeker zien. In eerste plaats door Zijn Woord, waarin we al zoveel wegwijzers vinden. Maar Hij zal jou weg ook zo leiden, dat jij jouw unieke plaats in het lichaam van Christus mag gaan ontdekken.
Het vinden van jouw roeping, jouw plek, jouw bestemming, of hoe je het ook maar wil noemen, zal nooit ingaan tegen Gods Woord. En het zal zijn tot Zijn eer, niet tot meerdere eer en glorie van onszelf. Net zoals Jezus, zullen wij ook verzoekingen, beproevingen, afwijzing en lijden ervaren, als we wandelen naar Gods wil. Behalve onze zondige natuur (die nog steeds mee wil doen), is daar ook de tegenstand van de vijand van God. Maar we staan ook hiertegenover niet weerloos; de strijd tegen de overheden en machten van het kwaad in de hemelse gewesten kunnen we goed gewapend tegemoet gaan; Efeze 6 behandelt de wapenrusting onderdeel voor onderdeel. In Christus zijn we meer dan overwinnaars! (Romeinen 8:37)
“Maar laten we God danken, die ons de overwinning geeft door onze Heer Jezus Christus.” 1 Korinthe 15:57 NBV21
In je roeping blijven
Als je weet waartoe je geroepen bent, word je ook aangemoedigd om in die roeping te wandelen en te blijven. In Efeze 4 vers 1 roept Paulus ons op
“tot een wandel die de roeping waarmee u geroepen bent, waardig is”.
Wanneer je voor je roeping bepaalde gaven van de Geest hebt ontvangen, is het belangrijk om die gaven in te zetten. Timotheüs had ook zo’n gave, die hem door profetie met handoplegging door de oudsten was gegeven; Paulus roept hem om die gave niet te veronachtzamen. Wees ook vrijmoedig in het naderen tot God en het Hem vragen wat je nodig hebt; Hij wil jouw tekorten aanvullen! (Filippenzen 4:18)
Het is soms ook zo dat God jou bij je geboorte al bepaalde talenten of aanleg heeft meegegeven, die Hij wil gebruiken in Zijn dienst. Stop die cadeaus van God niet onder de grond, maar gebruik ze tot Zijn eer, tot opbouw van de gemeente en ten dienste van anderen.
Onthoud Wie je geroepen heeft, en waartoe. Het werk dat wij mogen doen voor Hem, is uiteindelijk Zijn werk in ons. Ik wil je vandaag bemoedigen om de wedloop te blijven lopen tot het einde; God zal je de weg wijzen en je de kracht en de genade geven die je nodig hebt om je roeping te volbrengen.“Ik vertrouw erop dat Hij, Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus.” Filippenzen 1:6
Auteur: Jolande Cornelisse Beekman