13-Delige serie over het Bijbelboek Hebreeën

Deel 6: Hoop als anker voor de ziel, vast en onwrikbaar

Hebreeën 6: 1-20

Er zijn drie geloofsstadia, waarin iedere ware gelovige zich vandaag bevindt:

1) Het kind-stadium. Dat is het moment dat wij wederom geboren zijn en dat wij leven met de zekerheid in ons hart, dat al onze zonden totaal vergeven zijn.

2) Leerstellige en morele groei. De gelovige leert de Bijbel persoonlijk kennen en zij passen, datgene wat hij of zij geleerd heeft toe in hun of haar eigen leven.

3) Geestelijke volwassenheid. Zij kennen het vervangen, overgegeven leven. Niet ik, maar Christus leeft in mij, (Gal. 2:20). Zij kennen de Heere Jezus als hun getrouwe Hogepriester en kunnen anderen die heerlijke boodschap van genade onderwijzen.

Het probleem van de Hebreeën toen en ook van veel gelovigen nu is, dat zij bij stadium één blijven steken. Ze komen tot geloof in Jezus en zijn verheugd dat al hun zonden vergeven zijn, maar zij hebben er geen zin in om door Bijbelstudie te groeien in de genade. Bij de Hebreeën was het hun Joodse achtergrond. Ze werden door familie en vrienden onder druk gezet om Jezus te verlaten. Maar de gelovigen verlaten het oude of het tijdelijke en nemen het nieuwe en eeuwige verbond aan (2 Kor. 5:15,17).

Het fundament van het oude en tijdelijke verbond kent zes waarheden

1) Bekering van dode werken. Je keert je van je zondige levens stijl, die alleen de dood voort brengt.

2) Geloof in God. Het doet geen goed om geloof in God te hebben, buiten de Heere Jezus om, die de ene weg naar God is (Hand. 2:38). Er is bekering die tot het LEVEN leidt. Dat is door het geloof in de Heere Jezus (Hand. 4:12).

3) De leer van dopen. Dit is een verkeerde vertaling. Het zijn wassingen, die herhaald moesten worden. De Nieuw Testamentische wassingen zijn eenmalig (Titus 3:5). Het bad van de weder geboorte is de ingang tot Gods rijk (Joh. 3:5).

4) De handoplegging. Dat is Oud-Testamentisch (Lev. 1:4; 2:8,13). Het heeft niets maken met ons geloof. De eenheid met Jezus Christus komt niet doordat ik mijn handen op Hem leg, maar door de doop in de Heilige Geest (1 Kor. 12:13).

5) De opstanding van de doden. Voorheen is de leer over de opstanding vaag en niet volledig (Job 19:26). In het Nieuwe Testament is de opstanding het hart van het evangelie, want zonder opstanding zijn wij nog in onze zonde (Joh. 11:25).

6) Het eeuwige oordeel. Voorheen leren wij weinig over het komende oordeel (Pred. 12:14). Nu wordt het wel overduidelijk geleerd, zie (Matt. 25:31-46, Joh. 5:21-29, Rom. 8:1 en Op. 20:11-15). De Joodse mensen moesten het oude loslaten!

Het oude loslaten – de Heere Jezus is de vervulling

Deze waarheden vormen de basis van het Jodendom en die zijn niet volmaakt. Zij moeten dat loslaten en naar het betere gaan en dat is de Heere Jezus (Hebr. 6:1-3). Omdat de lezers het Oude Testament goed kennen hoopt de schrijver dat hij hier niet op terug hoeft te komen. De lezers weten dat de basisprincipes in de Heere Jezus vervuld zijn.

Er zijn er die er over denken om terug te keren naar het Jodendom. Zij menen door Jezus te verlaten behouden te worden. Er zijn er ook die geen keuze gemaakt hebben (1 Joh. 2:19). De schrijver is vastbesloten om hen wakker te schudden en hen tot volwassenheid te brengen. Hij is zich bewust dat enkelen hun harten hebben verhard, zodat zijn woorden niet zullen doordringen.

Dit zijn de redenen waarom zij de Heere God verlieten:

1) Zij zijn verlicht geweest. Zij hebben inzicht verkregen met hun verstand over het geloof. Zij weten het wel, maar zij doen er verder helemaal niets mee.

2) Zij hebben de hemelse gave geproefd. Wel proeven, maar niet uitproberen of de smaak bevalt. Zij hebben het evangelie nog niet ‘doorgeslikt’ (Hand. 13:46).

3) Zij zijn deelgenoot geworden van de Heilige Geest. Er staat niet het ontvangen of wederom geboren zijn, gedoopt of vervuld met de Heilige Geest zijn (Hebr. 4:2).

4) Het goede woord van God geproefd. Goed (kalos) betekent: waarheid en schoonheid. Zij geloofden het niet en namen het beloofde niet aan (Deut. 1:32).

5). De krachten van de toekomende eeuw geproefd. zij ontvingen een voorproef van de toekomende wereld (Hebr. 2:5).

6) Afvallig geworden. In ongehoorzaamheid en ongeloof kan men Zijn rust niet ingaan.

Het is onmogelijk dat God zou liegen

Gods belofte is niet moeilijk of voor mensen onmogelijk. Er staat hier dat het onmogelijk is dat God kan liegen (Hebr. 6:18). Dit is absoluut ondenkbaar.

De schrijver neemt tot voorbeeld een akker. Met goede en met slechte grond. Beide harten zijn bewerkt en bevochtigd. De goede vrucht rijpt tot het eeuwige leven. De slechte vrucht rijpt tot het eeuwige oordeel (Hebr. 10:26,27,39). Vruchteloosheid bewijst dat er nooit geloof was. Het leidt tot afval, (Luk. 8:13). Hoewel de schrijver hen waarschuwt, weet hij dat de meesten al gelovigen zijn (Hebr. 6:9-11).

Volle zekerheid van de hoop, tot het einde toe

De schrijver verlangt dat zij volharden in de hoop (Hebr. 6:11). Ze hebben bewezen dat zij om hun mede-gelovigen geven. Hij bemoedigt hen om hier mee door te gaan (Hebr. 6:12). Hij roept ook op om onwankelbaar op de Heere Jezus te vertrouwen.

In de Bijbel is hopen niet het wensen dat het zo is, maar het weten dat het zo is. Hoe komen wij tot volle zekerheid van de hoop? Door steeds ijverig te zijn in het geestelijke (Hebr. 9:11, Rom. 12:11). Het verkrijgen van hun erfenis is de diepste wens van de schrijver. Zij kunnen hun traagheid overwinnen (Hebr. 6:12 en Hebr. 12:2).

Gods beloften en Gods eed verzekeren ons

De schrijver neemt hen nu mee naar de tijd vóór de wet. Hij brengt hen naar Abraham. Ook voor hen is Abraham het voorbeeld van het volhardende geloof. Geloof en het geduld (2 g’s) kunnen rustig in één hart wonen. Gods beloften en Gods eed verzekeren ons ervan, dat wij voor eeuwig van Hem zijn.

Gods karakter zet Zijn woorden ook kracht bij. In plaats van meer af te drijven, zijn wij verankerd in Christus in de hemel, waar Jezus de dienst verricht in Gods tegenwoordigheid. Wij zijn verankerd, opdat wij vooruit zullen gaan! In de toekomst worden al Gods beloften heerlijk vervuld. Daar staat de aanwezigheid van Jezus als Voorloper garant voor. Waar Hij is, zullen wij straks ook zijn (Hebr. 6:19,20). Wat een vooruitzicht!

Drie verschijningen van de Heere Jezus Christus

Hebr. 9:24-28 maakt melding van 3 verschijningen van de Heere Jezus Christus:

  • Eén in het verleden (vs. 26): onze behoudenis;
  • één in het heden (vs. 24): dat betekent onze heiligmaking en
  • één in de toekomst (vs. 28): onze verheerlijking.

Met dank aan en toestemming van dhr. J. Schep geplaatst. Zie ook: www.johan-linda.com

Vergelijkbare berichten