Een vijfvoudige bemoediging
De bijzondere gevolmachtigde: Over de bijzondere positie van de apostel Paulus. Deel 7.
Aan Paulus is de grote genade verleend om een dienaar van Christus te zijn voor de heidenen, door het Evangelie van God als een priester te dienen en God te dienen om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen.
In Romeinen 15:15-16,18 schrijft hij: ‘Maar ik heb u ten dele op nogal gedurfde toon geschreven, broeders, als om u hieraan te herinneren, vanwege de genade die mij door God gegeven is om een dienaar van Jezus Christus te zijn voor de heidenen, door het Evangelie van God als een priester te dienen, opdat het offer van de heidenen welgevallig zou zijn aan God, geheiligd door de Heilige Geest. … Want ik durf het niet aan iets te zeggen wat Christus niet door mij teweeggebracht heeft, om de heidenen tot gehoorzaamheid te brengen, in woord en daad.’
Laten we eens aannemen dat we in het Nieuwe Testament alleen de beide Petrusbrieven, de drie Johannesbrieven, de Judasbrief, de Jakobusbrief en Openbaring zouden hebben, en geen brieven van Paulus, dan zouden we veel weten, maar nauwelijks iets wezenlijks buiten de Evangeliën. We zouden niets weten van de positie van de gemeente, die Zijn lichaam is, en van de andere diepgaande openbaringen die alleen aan de apostel voor de heidenen Paulus zijn gegeven. Deze openbaringen kwamen van de Heere Jezus (Rom.15:18).
Wij zien hieruit het belang en de bijzonderheid van zijn verkiezing en roeping voor een speciaal doel. Daarom is het belangrijk dat wij ons intensief met zijn brieven bezighouden. Al was het maar omdat de apostel hierbij het doel van de geloofsgehoorzaamheid noemt.
In Romeinen 15 zegt Paulus vijf dingen over God die voor ons erg bemoedigend zijn. 1. Hij spreekt over de God van de volharding (v. 5), en 2. de God van de vertroosting (v. 5), 3. de God van de heerlijkheid (v. 7), 4. de God van de hoop (v. 13) en 5. de God van de vrede (v. 33).
- De God van de volharding
‘En de God van de volharding en van de vertroosting moge u geven onderling eensgezind te zijn in overeenstemming met Christus Jezus’ (Rom. 15:5).
De kracht van de volharding ligt niet in onszelf, maar is in God gegrond. God is de God van de volharding resp. van de standvastigheid en de God van de vertroosting. Hij geeft ons twee steunpilaren om op te steunen. De ene steunpilaar: God Zelf volhardt, staat ons bij en geeft ons de kracht om ook te volharden en standvastig te blijven, tot de voleinding daar is. Hij richt onze blik steeds weer op Zijn doel en begeleidt ons op de weg om dit doel te bereiken. Zijn Heilige Geest die in ons woont, werkt de volharding in ons.
Veel martelaren ontvingen in het uur van de grootste verzoeking de kracht om standvastig te blijven. Velen die lijden zijn plotseling in staat om hun lijden te verdragen. En wij kunnen de verzoekingen weerstaan door de kracht die de God van de standvastigheid ons geeft. Maar omdat deze volharding verbonden is met de broederlijke eensgezindheid, is dit zeker een aanwijzing dat wij, naar de aard van Jezus, moeten volharden resp. standvastig moeten zijn in broederlijke eensgezindheid.
- De God van de vertroosting
Enerzijds is onze Heere de God van de volharding en anderzijds de God van de vertroosting. Voor ‘vertroosting’ kun je ook ‘troost’ en ‘bemoediging’ gebruiken. Onze God en Vader is de God van de bemoediging. Dit is de tweede steunpilaar die God aan onze zijde plaatst. Zijn Geest leeft in ons, het werk van Jezus spreekt voor ons, Zijn Woord spreekt tot ons.
‘Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting’ (2 Kor. 1:3).
Het is de wens van onze Heere om ons altijd moed in te spreken voor al onze taken. Hij laat ons niet alleen met onze lasten, maar staat ons terzijde. Een voorbeeld hiervan is de volkomen uitzichtloze situatie die koning David in Psalm 3 beschrijft:
‘Een psalm van David, toen hij vluchtte voor zijn zoon Absalom. HEERE, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders; velen staan tegen mij op. Velen zeggen van mijn ziel: Hij heeft geen heil bij God. Sela. U echter, HEERE, bent een schild voor mij, mijn eer; U heft mijn hoofd omhoog. Met mijn stem riep ik tot de HEERE, en Hij verhoorde mij vanaf Zijn heilige berg. Sela. Ik lag neer en sliep; ik ontwaakte, want de HEERE ondersteunde mij’ (v. 1-6).
Eigenlijk hadden de zorgen David van zijn slaap moeten beroven. Zeer grote familieproblemen alom, achtervolgd door zijn eigen zoon, in levensgevaar en op de vlucht, van alle kanten in het nauw gebracht en beroofd van elke bemoediging. En wat deed David? Hij ging rustig liggen, viel in slaap en had een goede nacht.
Hoe is dat mogelijk?
Ten eerste herinnerde David zich God (v. 4) en werd daardoor getroost. Ten tweede bad hij en wierp al zijn bezorgdheid op de Heere (v. 5) en werd bemoedigd door Gods antwoord. Ten derde kon hij zo rustig in slaap vallen in alle beroering om hem heen (v. 6). De strijd hield daarmee niet op, de problemen waren niet verdwenen, maar in alles bleef de Heere zijn vertrouwen en zijn troost.
Dit verhaal is niet in de laatste plaats geschreven ter bemoediging met het oog op onze eigen situaties, en het kan dienen om ons te troosten.
- De God van de heerlijkheid
‘Daarom, aanvaard elkaar zoals ook Christus ons aanvaard heeft, tot heerlijkheid van God’ (Rom. 15:7). ‘Heerlijkheid’ kan ook worden weergegeven met ‘lof’, ‘eer’ of ‘verheerlijking’. – Hier wil ik graag drie gedachten aan wijden:
Ten eerste is er veel voor te zeggen dat christenen elkaar moeten aanvaarden, en dat is onze aanvaarding door Christus: ‘Aanvaard elkaar zoals ook Christus ons aanvaard heeft.’ Als wij elkaar niet aanvaarden in Zijn liefde, dragen wij Zijn gezindheid ook niet in ons. Christus aanvaardde ons ter verheerlijking van Zijn Vader. Dit betekent: Als wij elkaar aanvaarden, verheerlijken wij God op dezelfde wijze als onze Heere deed. Het is daarom erg jammer als christenen elkaar zwart maken en afwijzen. Het kan gebeuren dat, zonder dat we het merken, in ons hart een houding ruimte krijgt die niet overeenstemt met de gezindheid van Jezus. Of soms zeggen wij dingen die anderen in verlegenheid brengen, vernederen, afsnauwen en kwetsen. En we begrijpen niet eens wat voor schade we hebben aangericht.
Ten tweede zal God worden verheerlijkt wanneer op een dag de gemeente verschijnt in de heerlijkheid van de hemel: ‘zoals ook Christus ons aanvaard heeft, tot heerlijkheid van God.’ De totale gemeente die aan de Vader wordt voorgesteld bij de Opname en opstanding van de gelovigen (Rom. 14:10), weerspiegelt het werkelijkheid geworden plan van God, dat Hij vóór de grondlegging van de wereld had: ‘Omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde’ (Ef. 1:4). Dit zal een ongeëvenaarde verheerlijking zijn, teweeggebracht door de Zoon van God die natuurlijk ook verheerlijkt zal worden.
Ten derde zijn wij aangenomen (of aanvaarde) en daardoor (aangekomen) kinderen van God: ‘Zoals ook Christus ons aanvaard heeft …’ In dit verband werd ik geraakt door de woorden van Psalm 149:5: ‘Laten Zijn gunstelingen om die eer opspringen van vreugde, laten zij vrolijk zingen op hun slaapplaatsen.’ – Laten we dit toepassen op gelovigen die veel lijden doormaken en ziek, moedeloos en met pijn op hun bed liggen. Juist zij mogen bedenken dat zij eens zullen jubelen in heerlijkheid en dat hun lijden bijdraagt tot de heerlijkheid van God.
De Heere heeft iets speciaals in gedachten voor hen die zeer veel lijden. Job dient daarbij als voorbeeld voor ons. Zowel Job als Paulus kregen geen antwoord op hun lijden, maar het resultaat van hun lijden bleek antwoord genoeg te zijn. ‘En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden’ (Rom. 8:17).
Door lijden worden wij voorbereid voor de heerlijkheid. En wie bereid is te lijden en in het lijden vast te houden aan het geloof, zal ook in bijzonder mate verheerlijkt worden. Om deze reden voegt Paulus ook toe: ‘Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden’ (Rom. 8:18).
- De God van de hoop
‘De God nu van de hoop moge u vervullen met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat u overvloedig bent in de hoop, door de kracht van de Heilige Geest’ (Rom. 15:13).
Wij leven in een hopeloze wereld. De realiteit ziet er anders uit dan het vermeende geluk dat wordt geveinsd. In een documentaire werd gezegd dat veel jongeren te lijden hebben onder groepsdruk, behoefte aan erkenning, angst voor uitsluiting en het voortdurende gevoel niet goed genoeg te zijn. Wat goed dat er een God van de hoop is!
Waarom is Hij de God van de hoop? Omdat de hoop enkel en alleen in Hem gevonden wordt. Hij heeft alles gedaan om de deur te openen naar de wereld waarin Hijzelf leeft. Daarvoor is Jezus de toegang. Met Hem worden wij uit hopeloosheid en zinloosheid bevrijd en in eeuwige gelukzaligheid geplaatst. Bij God hoeven wij de hemel niet te verdienen door prestaties, en bij Hem is er geen uitsluiting. Wie zijn toevlucht heeft genomen tot de God van de hoop, is verankerd in de hemelse wereld.
De Hebreeënbrief vat het samen: ‘Wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden. Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, dat vast en onwrikbaar is en reikt tot in het binnenste heiligdom, achter het voorhangsel’ (Hebr. 6:18-19). – Deze hoop kunnen wij alleen in geloof grijpen. Die hoop brengt vreugde en vrede. Daardoor groeit de hoop en geeft daarin overvloedig, want God geeft Hem de Geest zonder maat (Joh. 3:34). Zij is niet onderworpen aan de vergankelijkheid van de wereld, maar komt voort uit de kracht van de eeuwigheid door de Heilige Geest.
- De God van de vrede
‘En moge de God van de vrede met u allen zijn. Amen’ (Rom. 15:33).
Jihad, de ‘heilige oorlog’ van de moslims, is de strijd voor de verspreiding van de islam, niet alleen in geestelijk opzicht, maar ook met wapens. Mohammed was een man van het zwaard. Elke niet-moslim wordt gezien als een potentiële vijand en iedereen die de islam de rug toekeert, wordt met de dood bedreigd. In de islam zijn mensen vaak gevangenen van hun religie; ze hebben geen vrede, maar leven onder voortdurende druk en angst.
God daarentegen is de God van de vrede. Wie in Hem gelooft, krijgt vrede met God, ontvangt vrede in zijn eigen hart en heeft vrede met zijn medemensen. Om het christendom te verspreiden zijn liefde en verkondiging voorgeschreven, nooit oorlog. Wie zich daar niet aan houdt, kan geen christen worden genoemd. Jezus is de Man van de vrede. Toen enkele discipelen een keer vuur van de hemel wilden laten neerdalen op vijanden, bestrafte Hij hen (Luk. 9:54-55). Wie door de Heilige Geest wordt beheerst, wordt beheerst door de vrede van Jezus, door Zijn gezindheid.
Hoe ervaren wij deze vrede in de praktijk? Dit laat de Brief aan de Filippenzen zien.
Ten eerste worden wij opgeroepen om een leven van gebed te leiden en God volledig te vertrouwen. Wie dit doet ervaart de hulp van de vrede van God: ‘Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus’ (Fil. 4:6-7).
Ten tweede gaat de vrede van God samen met een geheiligd leven: ‘Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat. Wat u ook geleerd en ontvangen en gehoord en in mij gezien hebt, doe dat; en de God van de vrede zal met u zijn’ (Fil. 4:8-9).
Waarheid zal onze voortdurende metgezel zijn, waardigheid zal onze geestelijke kleding zijn, rechtvaardigheid zal ons hart vervullen, reinheid zal ons voor ogen staan, lieflijkheid zal ons communicatiemiddel zijn, weldadigheid zal van ons uitgaan, deugd (bekwaamheid) zal ons handwerk zijn, lof zal op onze lippen zijn, naar het Bijbelse voorbeeld zullen wij leven.
Waar dit bij ons het geval is, zal de vrede van God groot zijn in ons hart. Deze zal ons beheersen en ons niet meer verlaten.
Tot zover deel 7 van “De bijzondere gevolmachtigde: Over de bijzondere positie van de apostel Paulus.” Met toestemming overgenomen uit “Middernachtsroep” 2022-04. Geschreven door Norbert Lieth.