Toen Jezus op aarde rondliep, zo’n 2000 jaar geleden, vertelde Hij veel over toekomstige gebeurtenissen. Zijn leerling Matteüs heeft een deel daarvan bij elkaar gezet als één grote toekomstvoorspelling. Die teksten vinden we in Mat.24 en 25.
Velen vinden dit moeilijke hoofdstukken en in kerken wordt er maar weinig over gepreekt. Want ook veel predikanten en priesters weten niet goed wat ze met die teksten aan moeten.

In dit artikel wil ik jullie nogmaals meenemen in een uitleg van een paar teksten die Jezus heeft uitgesproken. Het gaat daarbij om het begrip ‘meegenomen of achtergelaten’. Zie ook het eerste deel voor een algemenere uitleg over dat begrip. Dit begrip vinden we zowel in Mat.24 als in Mat.25, maar ook de evangelist Lucas heeft opgeschreven wat Jezus hierover gezegd heeft.

We moeten wel in het achterhoofd houden dat Matteüs, toen hij dit opschreef, de woorden van Jezus niet in een mooie chronologische volgorde gezet heeft. Matteüs heeft een aantal vertellingen van Jezus aan elkaar geregen, alsof het een doorlopend verhaal is. Maar dat is het niet per se. Het zijn eigenlijk een aantal losse gedeelten, die allemaal over de ‘eindtijd’ gaan, en die Matteüs bij elkaar gezet heeft. Zo is de volgorde bij Lucas duidelijk anders.

Bij Matteüs gaat het hele gedeelte vanaf Mat.24:37 tot Mat.25:13 over ‘meegenomen of achtergelaten worden’. Op het eerste gezicht zou je dat misschien niet zeggen, maar we gaan er wat beter naar kijken. En houd daarbij in gedachten dat de hele rede van Jezus in Mat.24 en 25 over de eindtijd gaat, over de tijd waarin we vandaag leven!

De dagen van Noach

De eerste tekst over ‘meegenomen of achtergelaten’ vinden we in Matteüs 24 in verzen 37 tot 39. Jezus vertelt daar over een vergelijking van de eindtijd met de ‘dagen van Noach’ en de zondvloed. Wanneer de tijd aanbreekt dat Hij uit de hemel komt, zegt Jezus, zullen de gebeurtenissen in de wereld lijken op die in de tijd van Noach. De mensen zullen doen wat hen goeddunkt, houden vooral rekening met zichzelf. Het lijkt op de tijd van vandaag…

Jezus heeft het volgens Matteüs zo gezegd:

‘(37) Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn wanneer de Mensenzoon komt. (38) Want zoals men in de dagen voor de vloed alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, (39) en zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt.’

Zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt

Jezus zegt hier dat de mensen helemaal niet bezig waren met ‘de vloed die komt’. Ze wisten dat helemaal niet en het interesseerde hen evenmin. Ze deden hun gewone dingen en ze zullen het allicht belachelijk gevonden hebben dat Noach zijn ark bouwde en de mensen waarschuwde. Jezus schetst hier een toekomstbeeld dat sprekend lijkt op vandaag. Ook vandaag zijn mensen helemaal niet bezig zijn met de rampzalige tijd die voor de deur staat. Ze geloven het niet en het interesseert hen ook niet, ondanks waarschuwingen van kerken en christenen.

Dan krijgt Noach de opdracht om de ark in te gaan en de deur te sluiten. De ramp van de zondvloed komt daarna over de mensen. Noach en zijn gezin worden meegenomen in het schip en ontkomen aan de ramp. De mensheid blijft achter, terwijl de dodelijke ramp zich voltrekt.
Jezus tekent Noach hier als iemand die ‘rechtvaardig’ was. Hij was eerlijk en geloofde in de beloften van God. Die vergelijking trekt Jezus door naar zijn toekomstvoorspelling, naar de tijd van vandaag.

De dagen van Lot

Jezus heeft de eindtijd ook vergeleken met de tijd waarin Lot, de neef van Abraham, leefde. Matteüs vermeldt hier niets over. Lucas doet dat wel (Luc.17:28-30), nadat ook hij Jezus’ woorden over ‘de dagen van Noach’ opschreef.
Jezus vertelt daarin over Lot die woonde in Sodom, waar mensen zich niet interesseerden voor God en hun naasten. Het draaide bij de inwoners alleen om henzelf en hun eigen genot. Dan stuurt God twee boodschappers die Lot, zijn vrouw en zijn dochters meenemen, weg uit de stad. De inwoners blijven achter en zij komen om in de ramp die zich daarna voltrekt.

Twee op het land of aan de molen en twee in bed

Na de woorden over Noach vermeldt Matteüs vanaf vers 40 de volgende woorden van Jezus:

‘Dan zullen er twee op het land aan het werk zijn, van wie de één zal worden meegenomen en de ander achtergelaten. Van twee vrouwen die samen aan de molen draaien, zal de ene worden meegenomen en de andere achtergelaten. Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag jullie Heer komt.’

Lucas heeft deze vertelling van Jezus eveneens meegekregen en ook hij vond het belangrijk genoeg om het op te schrijven. En net als Matteüs vertelt ook Lucas eerst over Noach (en over Lot). Lucas richt zich daarbij vooral op de dag waarop Jezus komt.

Vanaf vers 34 staat er dan het volgende:

‘Ik (Jezus) zeg jullie, die nacht zullen er twee in één bed liggen: de een zal worden meegenomen,  de ander achtergelaten. Van twee vrouwen die samen aan het malen zijn, zal de één worden meegenomen, de ander worden achtergelaten.‘

Lucas citeert hier dezelfde woorden van Jezus, maar voegt er een aspect aan toe, dat Matteüs niet vermeldt. Matteüs heeft het over mensen die op het land werken of met de molen aan het werk zijn. Dat doen mensen overdag. Maar Lucas heeft het over ‘die nacht’. Vervolgens vermeldt hij, net als Matteüs, over het werk met de molen, dat overdag gebeurt.

Het gaat kennelijk om een gebeurtenis die wereldwijd is! Immers waar het aan de ene kant van de wereld overdag is, daar is het aan de andere kant nacht en slapen de mensen.
Blijkbaar komt de gebeurtenis waarbij de ene wordt meegenomen en de ander wordt achtergelaten wereldwijd op hetzelfde moment.

Jezus als ‘dief’

Vervolgens vertelt Jezus over een huis waarin een dief inbreekt (Mat.24:43-44). Hierin tekent Jezus zichzelf als een dief, althans de heer des huizes beschouwt Hem als een dief. Maar Jezus doet niets anders dan zijn eigendommen ophalen uit dat huis. Hij ‘steelt’ als het ware zijn rechtmatige bezittingen en die neemt Hij mee. Al het andere laat Hij achter. Gelovige christenen zijn het eigendom van Jezus. Zij worden meegenomen, de anderen blijven achter in het huis. Dat huis staat voor ‘de wereld’. Op de pagina van levenindeeindtijd.nl/als-een-dief-in-de-nacht-1/#dief↗ wordt dit verder toegelicht.

De wijze of dwaze meisjes

Jezus vertelde ook een parabel of gelijkenis die eveneens gaat over meegenomen worden of achterblijven. Die parabel heeft Matteüs direct aansluitend op de andere eindtijdvertellingen van Jezus geplaatst. Het gaat hierbij om de parabel van de 10 meisjes (of van de 5 wijze en 5 dwaze meisjes).

In dat verhaal vertelt Jezus over 10 meisjes die de bruidegom tegemoet gaan. Ze hebben alle 10 olielampen bij zich. Maar als de bruidegom op zich laat wachten, gaan bij 5 van hen de lampen bijna uit. Zij moeten op zoek naar nieuwe olie.
Intussen komt dan de bruidegom. De meisjes die voldoende olie bij zich hadden gingen met de bruidegom mee de feestzaal in. De deur ging op slot. Toen later de andere meisjes kwamen, konden ze er niet meer in en bleven buiten achter.

De 5 wijze meisjes werden meegenomen de feestzaal in, de 5 dwaze meisjes bleven achter. Net als bij de vertellingen over twee op het land of aan de molen of in bed gaat het ook hier om ‘meegenomen worden of achtergelaten worden’.

Wie worden meegenomen, wie blijven achter?

In de vertellingen van Jezus over het land, de molen of het bed is er alleen het gegeven dat op een dag een deel van de mensen zal worden meegenomen en dat de rest achterblijft. Het aantal van ‘twee, waarvan één wordt meegenomen en één achterblijft’ is beeldspraak, net als het gegeven dat dat er steeds twee samenzijn. Het gaat steeds om een deel van de mensen.

Uit de andere vergelijkbare vertellingen van Jezus kunnen we een beeld krijgen van wie er zullen worden meegenomen en wie er achterblijven. Steeds zien we dat de mensen die meegenomen worden, geloven in God. Noach en Lot worden in de Bijbel getekend als gelovigen. De vijf wijze meisjes wachten op Jezus’ komst, want Hij tekent zichzelf als ‘bruidegom’ voor de gelovigen. Deze meisjes zijn daarmee een beeld van gelovige christenen.
En ook wanneer Jezus zichzelf tekent als ‘dief’, dan komt Hij zijn eigendommen halen. Dat zijn eveneens gelovige christenen.

Zo blijkt dat de mensen die meegenomen zullen worden allemaal gelovigen zijn, christenen die vertrouwen op Jezus. Dat ‘meegenomen worden’ noemen we ‘de opname van de gemeente’.

De mensen die dat niet geloven, of die het niet interesseert, zij zullen achterblijven op de plek waar ze waren. Daar zal zich vervolgens de ramp voltrekken. Die ramp vindt z’n climax in ‘de grote verdrukking’.

Zorg dat je niet achterblijft!

Als je gelooft in God en in Jezus, als je de Bijbel leest en vertrouwt, dan hoor je bij de gemeente van Jezus Christus. Blijf dan de komst van Jezus verwachten, blijf waakzaam! Dan zul je op een dag worden meegenomen naar een andere dimensie, naar de plek waar het bruist van leven en geluk. We noemen dat de hemel.

Als je dat niet gelooft, of het nog niet goed weet, verdiep je dan in de Bijbel. Ga naar een kerk en vraag ernaar. Zorg ervoor dat je God en Jezus leert kennen. Dat is de enige manier om te voorkomen dat je straks zult achterblijven in een wereld waarin de duisternis regeert

Met dank aan en met toestemming van dhr. L. de Wit geplaatst van de website: www.levenindeeindtijd.nl

Vergelijkbare berichten