Een groot deel van de huidige problemen tussen Israël en de zogenaamde ‘Palestijnse gebieden’ zijn ontstaan in het verleden. Dat verleden is nog maar ongeveer een eeuw terug in de tijd. Om die problemen te kunnen begrijpen is het noodzakelijk om de geschiedenis van de regio op z’n minst een beetje te kennen. Zonder enige basiskennis kun je je geen mening over dit onderwerp vormen. Maar zelfs met die kennis is dat al moeilijk genoeg.
In deze artikelen wil ik jullie meenemen door de recente geschiedenis en uitleggen hoe de strijd tussen Israël en de ‘Palestijnse gebieden’ in de loop van jaren geleid heeft tot de situatie van vandaag. Dat wil ik proberen zo objectief en neutraal mogelijk te doen.
Het onderwerp in de media
Van hen die hierover wat roepen, vooral in de media, hebben velen geen idee van de oorzaken van het probleem. Zij roepen vaak maar wat of praten anderen na. Het is dan vooral emotie die op halve waarheden is gebaseerd, en dat helpt meestal niet bij een gesprek erover.
Daar komt bij dat veel media gekleurde berichten de wereld in sturen. Zo gaat het bij de Westelijke Jordaanoever bijna altijd over de ‘bezette’ Westelijke Jordaanoever. Daarmee wordt steevast de indruk gewekt alsof Israël al decennia lang een bezetter is van Palestijns gebied. Maar klopt dat eigenlijk wel? Laten we eerst eens in de geschiedenis duiken.
Het gebied vanaf 1850
In de tweede helft van 19e eeuw trokken al vele Joden uit Europa naar het gebied dat toen nog Palestina heette. Syrië-Palestina was de naam die door de Romeinen was gegeven aan het hele gebied van het huidige Libanon tot aan Irak en van Jordanië tot aan Egypte.
De Joden uit vooral Oost-Europese landen gingen in die tijd gebukt onder gewelddadige golven van antisemitisme en pogroms. Er vonden soms enorme moordpartijen plaats. Veel Joden vluchtten daarop naar Palestina, naar het gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee. Voor hen was dat het door de God van de Bijbel aan hen beloofde land.
Rond 1900 woonden in dat Palestijnse gebied nog maar zo’n 50.000 Joden. Daarnaast woonden er toen grofweg 400.000 niet-Joden, oorspronkelijk afkomstig uit de omliggende stammengebieden. Het was in die tijd een klein deel van het toenmalige Ottomaanse (Turkse) Rijk.
Tijdens de 1e Wereldoorlog kozen de Turken de kant van Duitsland, waardoor de Joden in Palestina gedwongen werden voor de Turken te gaan vechten. Velen van hen sloegen uit angst weer op de vlucht en trokken naar Egypte dat onder Brits bestuur stond. Toen de geallieerden het gebied op de Turken veroverden, keerden zij weer terug.
Het toenmalige Palestina kwam vanaf dat moment onder Brits beheer als ‘mandaatgebied’ van de Volkenbond. Dat bestond uit wat vandaag zo ongeveer het gebied van Jordanië en Israël omvat. Het gebied ten noorden daarvan werd een Frans mandaatgebied, waardoor de eerste grenzen werden getrokken.
Een ‘thuisland’ voor de Joden
In 1917 werd in het Verenigd Koninkrijk de ‘Balfour-declaratie’ aangenomen. In die declaratie werd aan de Joden beloofd dat ze in het Britse mandaatgebied mochten gaan wonen. Het moest een nieuw ‘tehuis’ voor het Joodse volk worden. Vele Joden uit met name Europa trokken daarop naar het ‘Beloofde Land’, dat Britse deel van Palestina. Daar wilden ze zich vestigen en een nieuw bestaan opbouwen.
Intussen droeg de Russische Revolutie en het erger wordende antisemitisme daar, sterk bij aan de vlucht van Joden vanuit Oost-Europa naar Palestina. Maar in de tijd dat in Duitsland Adolf Hitler aan de macht kwam nam in Europa het antisemitisme nog verder toe, niet alleen in Duitsland. Daardoor nam de vlucht van Joden naar Palestina (zie: www.levenindeeindtijd.nl/de-profetie-van-de-terugkeer-van-israel/ ) enorm toe. Zo vluchten in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog meer dan 250.000 Joden vanuit Europa naar het Beloofde Land.
De toestroom van niet-Joden
De economie in dat gebied trok mede daardoor enorm aan, terwijl ook de Palestijnse bevolking goede zaken deed. De Joden begonnen daar te investeren in boerderijen en bedrijven. Ze namen Palestijnse bedrijven over en woeste gronden werden ontgonnen. Ze gingen veelal wonen moshavs, kibboetsen of in de steden, die weer opgebouwd werden. Dat leidde ertoe dat vele Arabieren uit de omliggende gebieden (van ‘landen’ was toen nog nauwelijks sprake) naar dat deel van Palestina kwamen. Daar was volop werk en ze waren relatief goedkope arbeidskrachten. Zo kwamen er tussen 1930 en 1945 meer dan 500.000 Arabieren naar Palestina. Zij hielpen mee het land op te bouwen en kwamen daar wonen in een steeds welvarender land.
Waar land in bezit was van Arabische bewoners werden zij vaak uitgekocht door meer vermogende Joden of Joodse organisaties. Zo kwam een steeds groter deel van het land in handen van Joden. De welvaart van de niet-Joodse bevolking en de arbeidskrachten die naar het land waren gekomen bleef achter bij die van de Joodse bevolking. De reden was voornamelijk dat zij de bouwers en ondernemers waren en de meeste niet-Joden de arbeidskrachten.
Tegelijk nam al vanaf de twintiger jaren van de vorige eeuw de weerstand van de islamitische bevolking tegen de binnengekomen Joden toe. Regelmatig leidde dat tot rellen en geweld, waardoor de Joodse bevolking, met toestemming van de Britten, het verzetsleger ‘Haganah’ oprichtten. Het doel was om de Joodse bevolking te beschermen, maar het maakte zich soms ook schuldig aan wraakacties.
Transjordanië
Vanwege de grote toevloed van Joden vanuit met name Europa naar het Britse mandaatgebied, vestigden velen van hen zich ook in het gebied ten oosten van de Jordaan. Immers volgens de Balfour-declaratie mochten ze in het hele Britse gebied gaan wonen. Dit leidde tot veel protesten, waarna het Britse bestuur in 1923 besloot dat Joden zich niet meer in het grote gebied oostelijk van de Jordaan mochten vestigen. Dit deel van het Britse mandaatgebied Palestina kreeg toen de naam Transjordanië. Het gebied ten westen van de Jordaan bleef Palestina heten.
In 1946 werd Transjordanië een onafhankelijk land. De Joden die er eerder al naartoe getrokken waren, bleken ineens in een ander land te wonen. De macht kwam in handen van stammen uit het zuiden, onder leiding van de familie van de Hashemieten uit Mekka. In 1950 zou het land Jordanië gaan heten.
Het islamitisch verzet neemt toe
Al in de twintiger jaren begon het verzet van het niet-Joodse, islamitische deel van de bevolking toe te nemen, ondanks de goedwillende boodschappen van Arabische leiders. Tegelijk nam daarna de Arabische immigratie enorm toe, vanwege het aanbod van werk en welvaart in Palestina.
Maar ook Joden bleven toestromen. Het Arabische verzet nam daardoor verder toe en er gingen zelfs bendes rond die willekeurige aanvallen deden. Door dat verzet voelden de Britten zich genoodzaakt om de Joodse immigratie te beperken. Het zogenaamde ‘witboek’ uit 1939 stelde dat er tot 1945 maximaal 75.000 Joden in Palestina zouden worden toegelaten. Ook werd er een enorme beperking gesteld aan de mogelijkheid voor Joden om land van Arabieren te kopen.
Dit beleid van de Britten leidde ertoe dat vele vluchtende Joden tijdens de 2e Wereldoorlog teruggestuurd werden naar Europa en daar alsnog omkwamen.
Uiteindelijk woonden er rond 1945 zo’n 550.000 Joden in Palestina, naast een islamitische bevolking van ruim 1 miljoen en nog zo’n 150.000 christenen en andere groepen. (bron)
Samenvatting belangrijke punten
- Rond 1900 woonden in Palestina zo’n 50.000 Joden en zo’n 400.000 niet-Joden. Palestina maakte deel uit van het Ottomaanse Rijk. Het zionisme vanuit Europa begon toe te nemen.
- Na de 1e Wereldoorlog kwam het gebied onder Brits beheer, als mandaat van de Volkenbond. In Groot-Brittannië werd de Balfour-declaratie ondertekend, waarmee er een officiële toezegging was dat Joden in Palestina mochten gaan wonen.
- De vele pogroms in Oost-Europa, de Russische Revolutie, de opkomst van Hitler en de gebeurtenissen in Duitsland, dat alles zorgde voor een grote toestroom van Joden uit Europa naar Palestina. Tussen 1920 en 1940 kwamen meer dan 250.000 Joden naar Palestina.
- Zij waren ondernemend en wilden het land snel verder opbouwen, wat een grote economische impuls gaf. Daardoor trokken veel Arabieren naar Palestina om daar te werken, terwijl de welvaart ook voor hen enorm toenam. Er kwamen in die periode zo’n half miljoen Arabieren naar Palestina. Tegelijk nam het verzet van de Arabische bevolking tegen de Joden toe, wat versterkt werd doordat Joden zich soms misdroegen tegenover de Palestijnse bevolking.
- De 2e Wereldoorlog was een catastrofe voor de Joden in Europa. Er werden 6 miljoen Joden vermoord. Velen vluchtten naar Palestina. Maar de Britten lieten hen slechts beperkt toe in het land.
- In 1945 woonden in Palestina zo’n 550.000 Joden, waarvan verreweg de meesten gevlucht waren voor de vervolging in Europa. Zij vonden in het land een nieuw thuis.
- Ook woonden er toen inmiddels ruim 1 miljoen Arabieren, waarvan de meesten afgekomen waren op werk en welvaart.
- Het verzet van de islamitische bevolking tegen de Joden nam steeds meer toe. Daardoor gingen ook de Joden zich organiseren en bewapenen. Er vielen regelmatig doden en gewonden aan beide kanten.
Het vervolg op deze gebeurtenissen komt in deel 2 van dit artikel aan de orde, waarin het gaat over de Onafhankelijkheidsoorlog.
Met toestemming geplaatst van de website: www.levenindeeindtijd.nl