De verwarring van de Joodse en de christelijke tijdrekening

Onze christelijke tijdrekening is net zo verward als de Joodse. De Joden tellen vanaf de schepping resp. het scheppen van Adam en Eva. Zo is voor onze christelijke jaartelling, het jaar 2019, het Joodse jaar 5779. De Joden hebben in hun jaartelling veel jaren [weggelaten]. Er is hun veel ontglipt, bijv. de 70-jarige verbanning van Juda. De som van de afzonderlijke getallen is 749, waarbij men bij het uitrekenen het interessante ontdekte, dat de som van getalswaarden van de naam <<Jeshua Ha’mashiach>> ook het getal 749 is.

De Joodse jaartelling werd pas in de Middeleeuwen ingevoerd en wel op grond van berekeningen van Joodse geleerden, maar hun getal houdt geen stand bij serieuze onderzoekingen. Bij de christelijke tijdrekening, die rekent vanaf de geboorte van Christus – bijv. 2019 – kan ook dit jaartal volledig ter discussie worden gesteld.

Het raadsel van de ‘ster van Bethlehem’

Al bijna 2000 jaar lang bestaat het raadsel van de ‘ster van Bethlehem’. Als deze ster is verschenen, moet het een spectaculair hemelverschijnsel zijn geweest. Er is wel eens gedacht aan een exploderende ster die tijdens de geboorte van Christus zichtbaar was. Maar tegenwoordig denkt men aan een ander zeldzaam hemelverschijnsel: een drievoudige conjunctie van de planeten Jupiter en Saturnus. In het eerste boek van het Nieuwe Testament, het Evangelie van Mattheüs, in de tijd dat Herodes koning was, kwamen enige wijzen naar Jeruzalem. De wijzen hadden een bijzondere ster gezien in het Oosten. Ze zagen daarin een teken dat de koning der Joden geboren was.

In deze tijd nu, waarin de vervallen hut van David weer wordt opgericht (Hand. 15:16), onthult de Heere d.m.v. ernstig onderzoek van de Bijbel zeer veel. Zoals het in Daniël 12:4 geschreven staat: ‘Maar gij, Daniël, houd de woorden verborgen, en verzegel het boek tot de eindtijd; velen zullen onderzoek doen, en de kennis zal vermeerderen.’

Zo heeft Paus Johannes I, de inspirator en opdrachtgever van de in de zesde eeuw door ab Dionysius Eriguus – in Rome de vastgestelde tijdrekening volgens welke de Heere Jezus 754 jaar geleden geboren was, en dit geboortejaar als jaar te laat gedateerd.

Zeldzame, driemalige conjunctie van Jupiter en Saturnus

In het geboortejaar van Christus vond de zeldzame driemalige conjunctie van Jupiter en Saturnus plaats in het sterrenbeeld van de Vissen. Daar Saturnus volgens de Joden de ‘sabbatster’ is en Jupiter de ‘ster van de Koning en de Gerechtigheid’ was, bestond voor de Wijzen uit het Oosten (astrologen/magiërs) geen twijfel, dat dit niet meer geziene sterrenbeeld het geboren worden van een grote Koning der Joden betekende!

Daarbij kwam destijds het algemene verlangen onder alle volken naar een vredevorst, een wereldverlosser, die in gerechtigheid regeren zou. Deze verwachting werd nog versterkt door de Joodse Messiasverwachting in de gelederen van de Babylonische sterrenkundigen, die door de profeet Daniël overgeleverd was.

Onderzoekingen hebben laten zien, dat op 29 mei van het jaar 7 vóór onze tijdrekening, toen de beide sterren, Jupiter en Saturnus, die sedert die morgenschemering van de twaalfde april op weg naar elkaar waren, als een nog nooit eerder geziene grote schitterende ster aan de hemel van het Morgenland oplichtte.

Toen kwam er onder de sterrenkundigen begrijpelijkerwijze een grote opwinding. Enigen van hen zouden mogelijk wijzen op de profetieën van die merkwaardige, heidense magiër Bileam opmerkzaam geworden kunnen zijn, die zei dat uit Jakob een ster zou opgaan (Num. 24:17). Zou dan thans de tijd vervuld zijn? En toen op 3 oktober zich dezelfde conjunctie herhaalde, bestond er voor hen geen twijfel meer: dit sterrenbeeld kondigde een nieuwe tijd aan!

Dat kon alleen de Mozesster betekenen, waarvan de Joodse sages zeiden, dat onder dit sterrenbeeld Mozes, de grote bevrijder van Israël uit de Egyptische slavernij geboren werd, en dat onder ditzelfde sterrenbeeld eens de Messias geboren zou worden, die Mozes zelf had aangekondigd met de woorden: ‘Een Profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de Heere, uw God, u verwekken; naar Hem zult gij luisteren’ (Deut. 18:15).

Thans op 3 oktober van het jaar 7 vóór Christus, straalde de conjunctie voor de tweede keer in volle pracht aan de oosterse hemel en werd voor enige sterrenkundigen het teken voor de reis naar het Joodse land. Zij wilden getuigen van het aanbreken van een nieuwe tijd zijn. Ruim zes weken waren zij onderweg. Jeruzalem was hun doel.

De zeven geheimzinnige jaren van Christus Zijn leven

Wanneer Christus inderdaad op 3 oktober, zeven jaar vóór onze tijdrekening geboren werd, dan is onze Heere niet op Zijn drieëndertigste, maar op Zijn veertigste jaar gekruisigd, gestorven en opgestaan. Dan is Hij niet slechts drie jaar, maar tien jaar in het openbaar opgetreden, en dat komt ook veel meer overeen met de uitspraak van Johannes, wanneer hij zegt: ‘Er zijn echter nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft; indien deze één voor één beschreven zouden worden, dan zou, naar ik meen, de wereld zelf de boeken, die geschreven worden, niet kunnen bevatten’ (Joh. 21:25).

Zo zijn ook de zeven geheimzinnige jaren van Zijn leven in het licht van het profetische Woord plotseling zeer duidelijk. Wanneer wij bedenken, dat de Heere Jezus Christus naar het vlees ook ‘Zoon van David’ genoemd werd, zo lezen wij in het Oude Testament van koning David: ‘De tijd nu, die David over Israël geregeerd heeft, is veertig jaar; te Hebron regeerde hij zeven jaar, en te Jeruzalem regeerde hij drieëndertig jaar’ (1 Kon. 2:11).

Veertig dagen; voor elke dag één jaar

Dat onze Heere klaarblijkelijk tien jaar opgetreden heeft, bewijst ook de uitspraak van Lukas 3:23 ‘En Hij, Jezus, was, toen Hij optrad, ongeveer dertig jaar, een Zoon, naar men meende, van Jozef…’. Is Hij dus veertig jaar op aarde geweest, dan komt dit precies overeen met de veertig dagen durende verzoeking in de woestijn.

Wij zien aan deze beide getallen, veertig dagen en veertig jaar, dat Hij reeds van te voren de zonde van Zijn volk gedurende Zijn leven op aarde op Zich genomen heeft en vervolgens aan het kruis inderdaad wegdroeg. Hij zei immers in oude tijden in Zijn toorn tot het ongelovige Israël: ‘Overeenkomstig het aantal dagen welke gij het land bespied hebt, veertig dagen, zult gij uw ongerechtigheden veertig jaar lang boeten, voor elke dag één jaar, opdat gij weet, wat het betekent, als Ik Mij afkeer. Ik, de Heere heb het gesproken’ (Num. 14:34).

De diepe identificatie van de Heere met Zijn volk

Hier zien wij de diepe identificatie van de Heere met Zijn volk, want Hij droeg hun en onze zonden. Hij werd veertig dagen verzocht in de woestijn en leefde veertig jaar in de ontluistering van Zijn heerlijkheid hier op aarde. In dit licht bezien, dat de Heere Jezus zeven jaar langer werkte, dan tot nu toe werd aangenomen, kunnen wij de dialoog in Joh. 8:56-58 ook beter begrijpen, waar Jezus tot de Joden zei:

‘Uw vader Abraham heeft zich er op verheugd Mijn dag te zien en hij heeft die gezien en zich verblijd. De Joden dan zeiden tot Hem: Gij zijt nog geen vijftig jaar en hebt Abraham gezien? Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was, ben Ik’.

Zij hadden daar niet <vijftig> behoeven te zeggen, wanneer Hij pas begin dertig geweest zou zijn. Dit verklaart ook het feit, dat de discipelen Hem, de Heere, reeds lang, voordat Hij hen riep om Hem te volgen, kenden. Zo hadden ook Petrus en de andere discipelen reeds bij de Jordaan een zeer beslissende ontmoeting met Jezus, zoals Johannes in hoofdstuk 1:34-42. Zoals beschreven gingen Petrus en de andere discipelen na deze gebeurtenis echter weer hun beroep als visser uitoefenen en pas later, ná de wonderbare visvangst, verlaten zij eindelijk hun netten en volgen Hem.

Één dag voor de Heere is als duizend jaar en omgekeerd

Wat wij tot nu toe uit de Schrift onderzocht hebben, dan zouden wij (bijv.) niet het jaar 2019 schrijven, maar 2026*. Wij zijn in dat geval al 26 jaar in het zevende millennium, het Sabbatsmillennium. Ervan uitgaand, dat één dag voor de Heere is als duizend jaar en omgekeerd (vlg 2 Petr. 3:8), zien wij, terugblikkend op de zes scheppingsdagen de zes achter ons liggende millennia zich weerspiegelen. Onze tijd draagt apokalyptische trekken. De Heere komt spoedig terug!

Er geldt een oude wijsheid, die zegt: ‘Want voor inzicht in het belangrijke detail, is overzicht van het geheel nodig’. Zo is het ook met het leven en werken van Jezus.

David Hughes, hoogleraar in de natuur- en sterrenkunde aan de universiteit van Sheffield heeft het verhaal van de ster van Bethlehem op historische gronden onderzocht en kwam tot de conclusie dat er wel sprake was geweest van een opmerkelijk natuurgebeuren. Hughes moest daarvoor allereerst de geboortedatum van Christus bepalen omdat die nu eenmaal moest samenvallen met het tijdstip waarop het hemelverschijnsel mogelijk plaatsvond.

De geboortedatum van Christus kan met zekerheid worden vastgesteld tussen 8 en 6 v. Chr.

Volgens de Bijbel werd Christus geboren in de dagen dat Herodes koning was. De Romeinse geschiedschrijver Flavius Josephus vermeldt dat Herodes stierf na een maansverduistering en dat kort na zijn dood het paasfeest werd gevierd. Slechts één komt hiervoor in aanmerking en wel die van 13 maart 4 v. Chr.. Het paasfeest in dat jaar werd gevierd op 11 april, zodat Herodes tussen deze twee data gestorven moet zijn. De geboorte van Christus moet dus in ieder geval vóór 11 april 4 v. Chr. hebben plaatsgevonden. Een datum die hiermee in overeenstemming is, noemt het Evangelie van Lucas.

Christus zou zijn geboren kort nadat er een besluit kwam van keizer Augustus dat er een volkstelling moest worden gehouden in zijn rijk. Deze volkstelling vond plaats onder Quirinius die landvoogd was van Syrië. Quirinius kan bij twee van dergelijke volkstellingen in Palestina een rol hebben gespeeld: ten eerste in de jaren 8 tot 6 v. Chr., als administrateur van landvoogd Sentius Saturnius; ten tweede in de jaren 6 en 7 n. Chr., toen hij zelf landvoogd van Syrië was. Het laatste geval valt af, zodat de geboortedatum van Christus met zekerheid kan worden vastgesteld tussen 8 en 6 v. Chr.. Als er toen een ster van Bethlehem te zien is geweest, dan moet die zijn verschenen in deze periode.

In het jaar 7 v. Chr. vond een hemelverschijnsel plaats

In het jaar 7 v. Chr. vond een hemelverschijnsel plaats dat grote indruk maakte op de Babylonische sterrenkundigen. Omstreeks 11 maart van dat jaar zagen zij Jupiter en Saturnus dicht bij elkaar aan de hemel tevoorschijn komen uit de ochtendgloed. De dagen erna naderden de planeten elkaar nog meer en op 27 mei kwam het zelfs tot een conjunctie, een samenstand waarbij twee hemellichamen op dezelfde lengtecirkel aan de hemel staan en waarbij hun onderlinge afstand het kleinst is geworden. Het verschijnsel zou onopgemerkt voorbij zijn gegaan – conjuncties tussen Jupiter en Saturnus doen zich elke 19,86 jaren voor – als twee planeten niet maandenlang in elkaars nabijheid waren gebleven.

Het opkomen van planeten ten tijde van zonsondergang, duidde in de sterrenkunde op een geboorte

Alle voortekenen wezen erop dat er een grote conjunctie te verwachten was: een zeer zeldzaam voorkomend samenspel van bewegingen waarbij twee hemellichamen tot driemaal toe met elkaar in conjunctie komen. In de nacht van 14 op 15 september werd het duidelijk dat er iets bijzonders aan de hand was. Beide planeten begonnen elkaar voor de tweede maal te naderen en kwamen bovendien op als de zon onderging. In de sterrenkunde van die tijd duidde het opkomen van planeten ten tijde van zonsondergang, op een geboorte.

Het sterrenbeeld Vissen, waarin de twee planeten zich bevonden, was het astrologische teken voor Palestina. Bovendien was Saturnus van oudsher de ‘beschermplaneet’ van de Hebreeën en zowel Babyloniërs als Hebreeën noemden de planeet Jupiter, ‘Sedeq’; ‘de rechtschapenheid die de goeden beschermt en het kwaad bestraft’. Voor de Babylonische sterrenkundigen kon deze samenstand in het sterrenbeeld van de Vissen daarom maar één ding betekenen: in Palestina was de langverwachte Koning geboren! Na de derde conjunctie verwijderde Jupiter en Saturnus zich snel van elkaar. Voor de sterrenkundigen een teken dat de gebeurtenissen voorbij waren, waarop zij naar hun land terugkeerden.

Op een kleitablet dat veertig kilometer ten noorden van Babylon is opgegraven, zijn de belangrijkste gebeurtenissen uit het jaar 7 v. Chr. ontcijferd. Speciaal op de kleitablet zijn vermeld een zonsverduistering, het tijdstip van de zomerzonnewende én de conjunctie van Jupiter en Saturnus in het sterrenbeeld Vissen.

‘Bethlehems ster was dus een combinatie van 2 planeten’

Een nieuwe trend in de wetenschappen archeologie en geschiedschrijving is dat de astronomie wordt ingeschakeld. Dat is niet vreemd, want bij de oude volken zoals Egyptenaren en Mesopotamiërs waren de sterren, planeten en sterrenbeelden zeer belangrijk in hun religie, cultuur, bouwkunst en toekomstverwachting. Het waren tekenen aan de hemel waarmee hun godheid iets aan de mensen openbaarde.

Bovenstaande gegevens zijn berekend met het programma Cybersky. Er zijn nog wel meer astronomieprogramma’s bijvoorbeeld Skyglobe en Skymap. Sommigen zijn vis het internet te downloaden en iedereen die de hierboven genoemde gegevens (data, conjuncties, maanstanden enz.) wil nagaan, kan dat dus doen en zal zien dat al deze gegevens juist zijn. De zeldzame conjunctie van Jupiter en Saturnus in het sterrenbeeld van de Vissen heeft ook plaatsgevonden in 1982.

Epiloog

Nadat Jezus was geboren in Bethlehem in Judea, in de tijd van koning Herodes de Grote, kwamen wijzen uit het oosten naar Jeruzalem. En toen zij in Jeruzalem kwamen, vroegen zij: ‘Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden’ (Matth. 2:2). Uit die vraagstelling kunnen we opmaken dat deze wijzen geen toegang tot de Schriften hadden, óf dat ze die niet begrepen, want zij wisten niet dat Hij in Bethlehem moest geboren worden.

Ook moeten we het niet als vanzelfsprekend achten dat die ster de wijzen vanuit het oosten continu heeft geleid, want ze kwamen aan in Jeruzalem. Pas in vers 9 zien we dat zij ‘de ster die zij in het oosten gezien hadden’ opnieuw zagen verschijnen, toen zij op de weg gingen van Jeruzalem naar Bethlehem, om hen ‘voor te gaan’ en zo de weg te wijzen en naderhand een nauwkeurige plaatsbepaling te geven van het huis waar het kind zich bevond. Dat zij die ster toen ‘opnieuw’ zagen, blijkt uit vers 10: Er is dus een onderbreking geweest in de zichtbaarheid van de ster.

Geen astronomisch object of planetengroep kon hen ‘voorgaan’, maar de ster ging de wijzen toch voor: een fenomenaal Goddelijk wonder

De Schrift maakt duidelijk dat de ster de wijzen voorging. Dit impliceert beweging en voortdurende activiteit in het leiden van hen. Om hen actief te leiden moest de ster van richting veranderen, want zij volgden de heuvelige weg van Judea naar Bethlehem. Geen astronomisch object of planetengroep kon hen ‘voorgaan’, zoals de Schrift zegt.

Astronomische objecten kunnen niet van richting veranderen en niet interfereren met menselijke bewegingen op de grond. Astronomische objecten volgen hetzelfde pad als de sterren, die opgaan in het oosten en neergaan in het westen, conform de draairichting van de aarde. Het enige astronomische object dat stil kan blijven staan aan de hemel is de Poolster. Vermits de Schrift zegt dat de ster hen voorging ‘totdat hij boven de plaats kwam te staan waar het Kind was’. Het ging hier dus om een specifiek Godswonder.

Hieruit blijkt dat zij geen gewone ster des hemels geweest is, maar een specifiek Godswonder

Vanuit Mattheüs 2:3-4 weten we dat Herodes de overpriesters en schriftgeleerden had bijeengeroepen, de geleerdste mannen van zijn koninkrijk, en dat hij hen ondervroeg over de geboorte; en dat Herodes en ook heel Jeruzalem in grote verwarring was geraakt (vers 3). Nu, al die wijze mannen van Jeruzalem hadden ook ogen om te zien als er een bijzondere ster zou staan of verschijnen (vers 9). Als die ster aan de sterrenhemel gezien kon worden, zouden zij die zeker ook gevolgd zijn naar Bethlehem.

Maar de ster werd niet gezien door de dienaren van Herodes, en zij konden de ster dan ook niet volgen. Enkel die wijzen uit het oosten zagen die ster, maar de ongelovige dienaren van Herodes zagen de ster niet, ook al hadden zij ogen om te zien.

Dit illustreert de bovennatuurlijke essentie van de Ster van Bethlehem.

John Bakker (14-08-2019)

*Dit artikel dateert uit 2019, dus zou de huidige tijdsrekening van 2024 uitkomen op 2031

Met dank aan en toestemming van Dhr. H. Schouten overgenomen van www.bijbelenprofetie.com

Vergelijkbare berichten