Meerdelige serie over “godsvrucht”
Godsvrucht is godvrezendheid en liefde tot God – Deel 15.
Goedheid & Goedertierenheid
Goedertierenheid en goedheid zijn ook voorbeelden van de godsvrucht
Goedertierenheid & goedheid zijn zo nauw met elkaar verbonden, dat ze vaak door elkaar worden gebruikt. Deze twee karaktertrekken vormen de afronding van een geestelijk groeiproces. Geduld is de godvruchtige reactie op onrecht dat ons wordt aangedaan.
Vriendelijkheid is de godvruchtige omgang met alle mensen.
Goedertierenheid en goedheid zijn samen het actieve verlangen om de behoeften van anderen te onderkennen
- Goedertierenheid is een innerlijke gesteldheid, die geschapen is door de inwonende Heilige Geest en die ons gevoelig maakt voor de geestelijke, emotionele en lichamelijke noden van anderen. Goedertierenheid is een oprecht verlangen dat de anderen gelukkig zullen zijn.
- Goedheid is de activiteit die dat geluk bevordert.
Goedheid is goedertierenheid in actie, in woord en daad (1 Joh. 3:18).
Vanwege dit nauwe verband gebruiken wij die beide woorden vaak door elkaar.
– Bij goedertierenheid denk ik aan het bewustzijn van de mensen om ons heen. Het bedacht zijn op wat zij nodig hebben.
– Bij goedheid denk ik aan een glimlach of een arm om de schouder. Een bedankje voor de ober, een bemoedigend woordje voor een ouder iemand, een begrijpend woord voor een kind.
Dit alles kost niet veel tijd of veel moeite. Wat je ervoor nodig hebt is oprechte belangstelling voor het geluk van anderen. Wie toeneemt in goedertierenheid denkt minder aan zichzelf en zijn eigen belangen.
Definitie van goedheid & goedertierenheid -> de Heere Jezus
De beste en meest praktische definitie van goedheid en goedertierenheid is af te lezen in het leven van de Heere Jezus, Die goeddoende rondging en ook daadwerkelijk wat deed aan de noden (Hand. 10:38).

Het Nieuwe Testament heeft veel te zeggen over goedertierenheid (Luk. 6:35).
God is goedertieren voor ondankbare en slechte mensen. Paulus schrijft dat de goedertierenheid van God ons tot bekering brengt (Rom. 2:4; Efeze 2:7), “opdat Hij in de komende eeuwen de allesovertreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus”. Hetzelfde contrast schildert Paulus. Na eerst onze verloren staat te hebben opgetekend, schrijft hij in Tit. 3:4,5: “Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig…”.
GODS GOEDERTIERENHEID versus onze onwaardigheid
Het lijkt wel of de Bijbel woorden te kort schiet om het contrast tussen Gods goedertierenheid en goedheid, en onze onwaardigheid te schilderen. Van nature zijn wij geneigd om goed te zijn voor hen, die wij graag mogen, maar de Heere Jezus toont juist Zijn goedertierenheid aan mensen die helemaal niet aardig zijn (Rom. 5:8). Hij keert hen, die ondankbaar zijn nooit de rug toe. Jezus zegt: “Maar heb uw vijanden lief en doe goed en leen zonder te hopen ook maar iets terug te krijgen” (Luk. 6:35). Izak geeft een mooi voorbeeld aan ons in Gen. 26:29. Hij geeft een feestmaaltijd aan de mensen die zijn putten hadden dichtgestopt en jaloers waren geweest.

Goede werken in ons dagelijks leven
De meesten kennen Ef. 2:8,9 wel, maar wij zouden net zo vertrouwd moeten zijn met vers 10. Wij zijn geschapen om goede werken te doen die God van te voren heeft voorbereid (1 Tim. 5:9,10). De meeste kansen om goede werken te doen krijgen wij in het leven van iedere dag. Wij moeten die ook niet zien als lastige onderbrekingen. De zon gaat op over de bozen en de goeden en de regen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Matt. 5:45).
Toch is er sprake van prioriteit. Voor alle mensen, maar vooral voor de huisgenoten van het geloof (Gal. 6:10). Goede werken beginnen allereerst thuis (1 Tim. 5:8). Zij deden wat zij konden, ja meer dan dat (2 Kor. 8:3). Wat denk je van een luisterend oor. Een van de meest onthutsende uitspraken in de Bijbel komt van David (Ps. 142:5): “…er was niemand die naar mij omzag”. Als wij zo iemand kennen dan is het goed om die persoon te bellen of te bezoeken. Daarin mogen wij nooit moe worden (Gal. 6:9).
Onze beloning: glimlach van onze hemelse Vader
Ware goedheid kijkt niet naar de ontvangers, ook niet naar de resultaten, maar alleen naar de Heere God. Onze beloning is de glimlach van onze hemelse Vader. Een van de uitspraken die mijn hart altijd raakt is: “Jaag de vrede na met allen, en de heiliging, zonder welke niemand de Heere zal zien” (Heb. 12:14).
Lees ook: Matt. 25:31-46.

“Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij (of zij) die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God” (1 Pet. 4:10). Ieder van ons heeft zijn of haar eigen feestje en dat maakt ons leven ook zo kostbaar!
Ga vervolgens altijd met vrijmoedigheid tot de troon van genade om Zijn hulp te vragen die u of jij nodig hebt (Heb. 4:16). Niets kunnen wij in eigen kracht (Joh. 15:5) maar wel in de kracht van de opgestane Heer die in ons woont (Rom. 8:11). Ikzelf kan het niet, maar de Heere Jezus Die in mij woont kan het wel, dus dan kan ik het ook !
Mag van ons ook gezegd worden, wat van Dorkas eens werd gezegd? “Deze was overvloedig in goede werken, en in liefdegaven die zij schonk” (Hand. 9:36).
Met dank aan en toestemming van dhr. J. Schep geplaatst. Zie ook: www.johan-linda.com.
Andere, door dhr. J. Schep, geraadpleegde bron: “Heer U bent mijn doel” van Jerry Bridges.
