Meerdelige serie over “godsvrucht”
Godsvrucht is godvrezendheid en liefde tot God – Deel 1.
Godsvrucht is van grote waarde (1 Tim. 4:8)
Wat zie ik als ik naar Golgotha kijk?

a). De Heere Jezus stierf daar, om al onze zonden te vergeven.
b). De Heere Jezus verlostte ons daar, ook van de komende toorn.
c). De Heere Jezus stierf, om ons te verzoenen met een heilige God.
d). De Heere Jezus heeft ons verlost van dit wereldsysteem (Gal. 1:3-5).
Wij waren dood en vervreemd vanwege onze zonde(n). Hij stierf om ons vrij te kopen van de dood die wij door onze zonde(n) over ons heen hadden gehaald.
Hij droeg onze straf en genas de scheiding van Gods aanwezigheid (2 Kor. 5:21).
Jezus stierf, opdat wij, die onder Zijn toorn leefden, door Zijn genade, erfgenamen van God zouden worden en mede-erfgenamen, met de Heere Jezus (Joh. 3:36).
Hoe meer wij nu Gods liefde voor ons – in Christus – gaan beseffen, des te groter is onze eerbied en ons ontzag voor Hem. David aanbad de Heere God met eerbied en ontzag vanwege Zijn vergeving (Ps. 130:3,4).

Godsvruchtig leven is groeien in de vreze des Heeren en doordrongen zijn van de liefde van God
Godsvruchtig leven houdt in, dat wij niet alleen groeien in de vreze van God (Spr. 1:7) maar steeds meer doordrongen zijn van de liefde van God, waardoor wij bewuster met Hem kunnen wandelen (1 Joh. 2:6).
Naarmate wij groeien in het geloof zullen we ons meer en meer bewust worden van Gods heiligheid, maar ook van onze eigen zondigheid.
Paulus zegt eerst: Ik ben de minste van alle apostelen (1 Kor. 15:9).
Daarna: Ik ben de allerminste van al de heiligen (Ef. 3:8).
En daarna: Ik ben de allerergste van al de zondaren (1 Tim. 1:15).
Hij verwijst niet naar de tijd van voor zijn bekering maar dat hij als gelovige zo te kort schiet in het licht van de Heere Jezus. Hij vergelijkt zich dus niet met de mensen, maar met de Heere Jezus Zelf. Daardoor krijgt hij meer zicht op Gods liefde, die Hij bewezen heeft, om voor hem en voor mij te sterven (Gal. 2:20b).
We kunnen er niets aan toevoegen of afdoen. Wij zijn aanvaard in de Geliefde (Ef. 1:6). Daarom verheugt Paulus zich zo in Gods liefde: Wie zal ons scheiden van de liefde van God? (Rom. 8:31-39). Daarom noodzaakt Gods liefde ons om niet langer voor onszelf te leven. Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft (1 Joh. 4:10,19).
Groeiend verlangen om dichtbij de Heere te zijn
Daardoor groeide het verlangen bij David en bij Paulus om in Zijn aanwezigheid te verblijven. David schreef: “Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God.” “Één ding heb ik van de Heere verlangd, dát zal ik zoeken: dat ik wonen mag in het huis van de HEERE, al de dagen van mijn leven” (Ps. 42:2,3; 27:4). En Paulus schreef: “opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap met Zijn lijden” (Fil. 3:10).
De Heere Jezus klopt en wil nu maaltijd met ons houden (Op. 3:20). “Met heel mijn ziel verlang ik naar U in de nacht, ja, met mijn geest diep in mij zoek ik U ernstig” (Jes. 26:9).
Dat doet Golgotha met mij! Hopelijk zo ook bij u of bij jou.
Met dank aan en toestemming van dhr. J. Schep geplaatst. Zie ook: www.johan-linda.com
Andere, door dhr. J. Schep, geraadpleegde bron: “Heer U bent mijn doel” van Jerry Bridges