Over het leven met een etiket
Ons geloof is belangrijker voor de Heere God dan ons karakter. Nu ik dit zo heb geschreven, zult u misschien zeggen: Klopt dit wel? Is de Heere God niet geïnteresseerd in mijn karakter? Zeker wel, want door de inwoning van Zijn Geest krijgt de Heere Jezus steeds meer gestalte in ons (Gal. 4:19).
Toch is het geloof belangrijker dan het karakter dat we hebben. Ik denk heel sterk aan die ene misdadiger aan het kruis, die vergeving ontving als gevolg van zijn geloof en niet vanwege zijn goede karakter (Luk. 23:39-43). Ik denk ook aan de rijke jongeling, waarvan staat dat de Heere Jezus hem liefhad. Hij had uiterlijk wel een prachtig karakter, maar toch liet de Heere Jezus hem gaan, want hij diende diep in zijn hart de god van het geld (Mark. 10:17-30).
Ik denk ook aan Petrus, van wie de Bijbel zegt dat hij niet wist wat hij moest antwoorden, omdat ze als discipelen heel bang waren geworden bij de verheerlijking op de berg. Dus zei hij maar wat (Mark. 9:6). Hij hoorde de Heere Jezus later tegen hem zeggen: ‘Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet zal ophouden’ (Luk. 22:32). Het ging niet om zijn integriteit, of karakter. In Jakobus 2:5 lezen wij: ‘Luister, mijn geliefde broeders, heeft God de armen van deze wereld niet uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben.’
Er is een Kanaänitische vrouw waardoor ik gezegend en opgebouwd ben in het boek Jozua. Haar naam is Rachab, wat ‘wijd’ betekent. Haar invloed is heel wijd geworden. Zij staat zelfs in het geslachtsregister van de Heere Jezus (Matt. 1:5). Zij was wel een vrouw met een etiket, want tot tweemaal toe wordt zij ‘Rachab, de hoer’ genoemd (Hebr. 11:31). Zij staat echter bij de geloofshelden in dit hoofdstuk en in de brief van Jakobus komt zij voor naast vader Abraham (Jak. 2:22-25). Zij is door haar grote geloof opgenomen onder het volk Israël, niet door haar beroep of haar karakter (Joz. 2:8; 6:23). Haar verleden is ook verzoend, want zij trouwde met Salmon en werd de moeder van die prachtige losser Boaz en zo de overgrootmoeder van David. Toch blijft zij bekend door het beroep van vóór haar bekering.
Het kan zo zijn dat je leeft met een etiket uit je verleden, waarvan je niet loskomt. Dat kan echter ten goede gebruikt worden, want daardoor kun je getuigen van wat het geloof in je heeft bewerkt. Augustinus had ook een wild verleden; en na zijn bekering riep een vroegere vriendin tegen hem: Augustinus, ik ben het. Hij riep terug: Maar ik ben het niet meer!
De Heere Jezus, Die zonder zonden was, is ook opgestaan met de littekens die de mensen hadden aangebracht in Zijn eigen lichaam. Al die littekens zullen er blijven tot in eeuwigheid (Openb. 5:6). Daarom wordt hier geschreven over het Lam, staande als geslacht. Die littekens getuigen van een overwinnend leven. Zelf leef ik ook met littekens uit mijn verleden, maar door het geloof in de opgestane Heere heb ik genade en een overwinningsleven ontvangen (Rom. 8:11). Dat geloof brengt vreugde aan het hart van de Heere God (Hebr. 11:6). De toekomst lacht ons toe, want de Heere is in ons, die geloven, een goed werk begonnen. En Hij zal niet ophouden, totdat wij aan de Heere Jezus gelijkvormig zijn geworden (Fil. 1:6; 1 Joh. 3:4).
Met toestemming overgenomen uit oudesporen.nl