Afgelopen maandag was er de rechtszaak tegen het Finse parlementslid Päivi Räsänen. Ze wordt beschuldigd van ophitsen tot homohaat. Veel christenen volgen deze rechtszaken met argusogen. Ze moeten ook ons alert maken. Waarom? In een artikel op CIP.nl noemt ds M. van Reenen zeven redenen.

1. Dit gaat niet alleen over Räsänen.
Mevrouw Räsänen wordt aangeklaagd door het Finse Openbaar Ministerie om drie redenen:

– Een brochure uit 2004.
– Een tweet uit juni 2019.
– Een satirische talkshow op de radio in december 2019.

Haar uitspraken in de talkshow zijn wel behoorlijk heftig. Dat past bij zo’n satirisch programma, maar je kunt je voorstellen dat dit niet het beste podium was om je visie op homoseksualiteit te bespreken. Maar dit programma was bepaald niet dé reden om haar aan te klagen. Dat blijkt alleen al uit het feit dat er tegelijk een rechtszaak loopt tegen bisschop Juhana Pohjola. Hij heeft meegewerkt aan de brochure van 2004 en geeft aan Räsänen te steunen. Het feit dat hij ook wordt aangeklaagd laat wel zien, dat het niet om enkele specifieke uitspraken gaat maar om de visie. Nu zijn het Räsänen en Pohjola, straks zijn het anderen.

2. Dit gaat niet alleen over Finland.
Is Finland zo’n radicaal progressief land, dat deze rechtszaak juist daar plaatsvindt? Dat niet. Vanouds is er in Finland juist een vrij grote groep orthodox-piëtistische Lutheranen, en de staatskerk heeft er nog relatief veel invloed. Wat in Finland kan gebeuren, kan vrijwel overal in de westerse wereld gebeuren. Sterker nog, dat is al realiteit. Het proces tegen ds. O. Latzel uit Bremen ligt nog vers in het geheugen. In de VS, Canada, Verenigd Koninkrijk en Australië zijn vergelijkbare rechtszaken geweest. Dit soort processen hangen als het ware in de lucht. We zijn terecht gekomen in een wereld die niet alleen post-christelijk is, maar ook echt vijandig tegenover orthodoxe christenen.

3. Dit gaat niet alleen over het heden.
Opmerkelijk is dat in deze rechtszaak een brochure een rol speelt uit 2004, terwijl in Finland pas sinds 2017 het ‘homohuwelijk’ is gelegaliseerd. Natuurlijk, als Räsänen deze brochure herroepen had, dan was er niets aan de hand geweest. En de zaak is opgekomen vanwege een tweet uit 2019. Dat neemt niet weg dat deze oude brochure een belangrijke rol speelt. In theorie zou dus iedereen die ooit openlijk iets over homoseksualiteit gezegd heeft kunnen worden aangeklaagd. Dit toont de tirannie van de progressieven. Nu de meerderheid in hun richting is veranderd, hopen zij niet alleen dat anderen dit ook gaan doen maar verplichten zij dit ook. Het kan niet zo zijn dat je blijft ‘steken’ in een mening van vroeger. Wie 50 jaar geleden achtenswaardig was en nog 20 jaar geleden een gangbare mening verkondigde, is nu een misdadiger.

4. Dit gaat niet alleen over een celstraf.
De aanklager fundeert haar aanklacht vooral op een wet die gaat over oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Volgens deze wet kan het oproepen tot geweld leiden tot een celstraf van 4 maanden tot 4 jaar. Dat klinkt al ernstig genoeg. Maar wellicht zou mevrouw Räsänen dit best kunnen verdragen. De kans is bovendien groot dat ze uiteindelijk niet veroordeeld zal worden. Ernstiger is het effect dat het heeft op anderen. Dit parlementslid is een ervaren debater, en voor haar is het al pittig. Je kunt je voorstellen dat een gemiddelde dorpsdominee zo’n rechtszaak helemaal niet ziet zitten. Veiligheidshalve houdt hij in het openbaar maar zijn mond. Ook al zou mevrouw Räsänen de cel ontlopen, deze rechtszaak leidt tot gevangenschap van meningen.

5. Dit gaat niet alleen over onze uitspraken.
Eén van de opmerkelijke aspecten van de aanklacht is dat mevrouw Räsänen in haar tweet vooral een Bijbeltekst toonde, namelijk Rom. 1:24-27. Dat doet denken aan de rechtszaak tegen een Berlijnse snackbarhoudster die een deel van Lev. 18 op de muren van haar zaak had laten schilderen. Het kan al strafwaardig geacht worden als je de Bijbel citeert. Natuurlijk, voorzichtigheid is geboden: Bijbelteksten hebben een context, en we gaan natuurlijk de mist in als we allemaal losse Bijbelteksten roepen. Maar in deze rechtszaak speelt het probleem, dat de aanklager zelf de Bijbel uit gaat leggen, en op grond van een aantal oudtestamentische teksten zegt dat het ook not done is om homoseksualiteit af te wijzen. Dit zou zomaar als consequentie kunnen hebben, dat binnenkort er een proces komt tegen de Bijbel zelf – ja zelfs dat de Bijbel verboden gaat worden.

6. Dit gaat niet alleen over homoseksualiteit.
Volgens de aanklager is het afwijzen van homoseksualiteit een ernstiger misdrijf dan het afwijzen van een misdaad. Want volgens haar wijs je bij een misdaad slechts de daad af, maar bij homoseksualiteit de persoon. Dit doet overigens mevrouw  Räsänen geen recht, want zij heeft op allerlei manieren duidelijk gemaakt dat ze de mens niet afwijst. Maar zo wordt het dus wel ervaren, omdat men homoseksualiteit ziet als iets dat heel nauw verbonden is met je identiteit. (Wat trouwens een probleem op zich is, zie dit verhaal van Philip Nunn.) Maar verder doorgeredeneerd, kan iedereen alles als een afwijzing van zijn persoon gaan ervaren. Als ik mij in mijn identiteit gekwetst voel, dan kan ik dus anderen beschuldigen van haatzaaierij. De persoonlijke beleving komt centraal te staan, het einde is zoek. Pedofilie, pyromanie, kleptomanie, narcisme – ‘Wie ben jij om iets te zeggen van mijn identiteit?’ Zo hebben we dus echt een probleem.

7. Dit gaat niet alleen over zichtbare vervolging.
De kans is niet zo groot dat het echt tot een veroordeling komt. Maar intussen gebeurt er wel wat. Mensen worden bang om wat te zeggen. Orthodoxe christenen worden in het hoekje geplaatst van haatzaaiers (waar rook is, is vuur). Opvattingen worden nog meer ondermijnd, doordat rechters, overheden, media en zelfs kerkelijke leidinggevenden samenspannen om hun liberale visie uit te dragen. Ook christenen die homoseksuele relaties afwijzen worden zomaar beïnvloed door de postmoderne tijdgeest. De tijdgeest van iedereen zijn eigen waarheid, iedereen in zijn waarde laten, de Bijbel heeft niet meer het laatste woord.

Antwoord
Om al deze redenen is het een voorrecht dat deze vrouw manmoedig haar mening uitdraagt, en dat bisschop Pohjola haar steunt. Een verklaring die de aangeklaagde kort voor de rechtszitting gaf is de moeite van het lezen waard. Hopelijk is daarom de andere kant, dat het voorbeeld van haar getuigenis aan andere christenen moed geeft om vast te houden aan het Woord van God. En daarvoor ook in het openbaar op te komen. Niet omdat onze vrijheid daarvan afhangt, maar omdat de eer van God op het spel staat. De grote vraag is niet, of wij willen vechten voor eigen gelijk, maar of wij bereid zijn te lijden voor de eer van God.

Ook van deze rechtszaak geldt, dat ‘alle dingen medewerken ten goede’. Dan komt het er wel op aan, dat wij echt handelen en spreken in de geest van Christus. Dat wij ons houden aan Zijn Woord en leven in Zijn liefde. Dan zullen we hart en oog hebben voor mensen met homoseksuele gevoelens. Dan zullen we hart en oog hebben voor liberale rechters. Dan zullen wij niet onszelf zielig vinden of ons gelijk willen halen. De ware liefde is mededogend en God verhogend.

Overgenomen van Bijbels Beraad M/V

Auteur: ds. M. van Reenen

Vergelijkbare berichten