* Deel 2: De eenzaamheid van het lijden, zoals getoond in het leven van Job
Job verloor erg veel en kende de eenzaamheid van het lijden
Buiten de Heere Jezus is er niemand in de Bijbel, die zo geleden heeft als Job. Hij heeft echt geleefd (Ezech. 14:14). Job is het oudste boek in de Bijbel. Ik vind het mooi dat de eerste woorden van de Heere God over zijn goede karakter gaan (Job 1:1).
Op een dag verloor hij heel zijn rijkdom en al zijn tien kinderen. Daarna verloor hij ook zijn gezondheid en de steun van zijn vrouw, die hem het advies gaf de Heere God te vervloeken en een einde aan zijn leven te maken.
Hij verloor ook de bewogenheid van zijn vrienden. Drie van hen waren welvaart-predikers. In het boek Job leren wij hoe wij kunnen omgaan met het lijden in ons leven. Job zei: ‘Ik versmaad het, ik zal niet voor eeuwig leven. Laat mij met rust, want mijn dagen zijn als een zucht’ (Job 7:16). Later zei hij: ‘Zijn mijn dagen niet weinig? Houd op, laat Hij Zich van mij afkeren, zodat ik mij een beetje kan verkwikken’ (Job 10:20).
Job kende de eenzaamheid van het lijden. Onze focus kan helemaal op onszelf gericht zijn. Hij wist op dit moment nog niets van het gesprek tussen de Heere en de satan in Gods troonzaal, waar de tegenstander de motieven van Job tegenover de Heere in twijfel had getrokken (Job 1:9).

Omschrijving van het lijden van Job
- In een vangnet…
Een deel van de beschrijving van zijn lijden vinden wij in Job 19:6, waar hij zegt: ‘Weet dan dat God mij neergedrukt heeft en mij met Zijn vangnet omsingeld heeft’. Hij zag zichzelf zoals een dier dat in de val zat. Bildad zei dat Job zichzelf in dat net had geworpen (Job 18:8-9). Job zei: Nee, de Heere heeft het gedaan. Als wij lijden, dan kan het zo aanvoelen dat wij in een vangnet zitten. Je bent je vrijheid kwijt. Je ligt bijvoorbeeld in het ziekenhuis, en er wordt van alles over je beslist. - In een rechtszaal…
De volgende beschrijving van zijn lijden is dat hij zich in een rechtszaal bevindt (Job 19:7). Hij zegt: ‘Zie, ik roep geweld, maar ik krijg geen antwoord. Ik roep om hulp, maar er is geen recht’. Dit is niet goed, roept Job uit. Waarom overkomt mij dit toch? Hij krijgt geen antwoord. Dit is ook een deel van de eenzaamheid tijdens het lijden. Dat God Zich stilhoudt, kan ons lijden verzwaren (Job 23:8-9). Wij staan in de rechtszaal, maar er is niemand die ons verdedigt. We hebben ook de tijd om na te denken, bijvoorbeeld als wij in bed liggen. Het kan zo zijn dat oude en niet beleden zonden dan ook weer naar boven komen. - Wegversperring…
Er is een derde omschrijving van het lijden, het beeld van een wegversperring (Job 19:8). ‘De Heere heeft mijn weg versperd, zodat ik er niet door kan gaan, en op mijn paden heeft Hij duisternis geplaatst’. Job beschrijft zichzelf in het volgende vers dan als een koning die is afgezet: ‘Van mijn eer heeft Hij mij beroofd, en de kroon van mijn hoofd heeft Hij weggenomen’. Job had zijn heerlijkheid verloren. Hij zat vol met zweren op een ashoop. Als de mensen naar hem keken, dan schudden zij hun hoofd en keken de andere kant op. Hij had ook zijn financiële rijkdom verloren. Hij was failliet.
Zwaar lijden-zware tijden
Er was een tijd geweest dat Job op zijn troon zat, maar die tijd was voorbij. Hij voelde zich zoals een gebouw dat afgebroken werd. Uiteindelijk zag hij zichzelf als een vijand die door God werd omsingeld (Job 19:10-12). Hij kon hetzelfde uitroepen als Jakob: ‘Al deze dingen zijn tegen mij’ (Gen. 42:36).
Het gevolg van zijn lijden was dat iedereen hem beschouwde als een vreemde. Zelfs zijn vrouw kwam niet bij hem in de buurt, want hij had een slechte adem. Zelfs kinderen minachtten hem, en allen hadden zich tegen hem gekeerd (Job 19:13-19). Het is geen wonder dat hij uitriep: ‘Ontferm je over mij, mijn vrienden, want Gods hand heeft mij getroffen’ (vs. 21). Job had een gebroken lichaam en een gebroken hart. Maar gelukkig is Job wel een gelovige gebleven.
Het juiste medicijn in het lijden
Ik wil niet alleen de diagnose geven van het lijden van Job, maar is er eigenlijk wel een antwoord? Dat is er zeker, en dit antwoord is te vinden in Jezus Christus, onze levende Verlosser (Job 19:25-27). Job spreekt het uit in het geloof: ‘Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan. En als zij na mijn huid dit doorknaagd hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen‘.
Jobs hoop was gericht op de opstanding en op de Verlosser, die op een dag al het verkeerde recht zal zetten. Het is niet het belangrijkste dat ik alles heb zoals ik dat wil, maar dat het eens zal worden zoals de Heere God het wil (Openb. 21:3-4).

Met een levende Verlosser, heb je een levende hoop
Als je een levende Verlosser hebt, dan heb je een levende hoop (1 Petr. 1:3). In mijn vlees zal ik God zien (Ps. 17:15). Job zag door het geloof de dag van zijn opstanding. De leer van de opstanding is wel te vinden in de Tenach, maar niet zo duidelijk als in het Nieuwe Testament. Job zag met het oog van het geloof in de toekomst, de dag dat al het lijden heerlijkheid zal zijn. Als jij je realiseert dat de Heere Jezus je persoonlijke Verlosser is en dat op een dag de Heere Jezus terugkomt om alles recht te zetten, dan heb je houvast.
1) De Heere Jezus maakt ons waarlijk vrij
Job voelde zich als een dier in een vangnet (Joh. 8:36), maar als de Heere Jezus ons vrijmaakt dan zijn wij pas echt vrij. Daarom kon Paulus schrijven: Niet dat ik dit zeg vanwege gebrek, want ik heb geleerd tevreden te zijn in de situatie waarin ik ben (Fil. 4:11). Paulus was in de gevangenis, net zoals Job in een vangnet; maar toch was hij vrij. Zijn lichaam was gevangen, maar zijn geest was vrij.
2) De Heere Jezus staat aan onze kant
Job voelde zich in een rechtszaal zonder iemand om hem te verdedigen. Maar Romeinen 8:38-39 vertelt ons dat niets ons kan scheiden van de liefde van God. Niemand kan ons veroordelen (Rom. 8:1), want door het geloof wij zijn nu in Christus Jezus. Hij is onze Advocaat en Hij bidt en pleit voor ons (1 Joh. 2:1-2; Hebr. 7:25). Gods troon is een troon van genade, niet van gericht (Hebr. 4:14-16).
3) De Heere Jezus leidt ons leven en gaat voor ons uit
Job voelde zich als een reiziger die door een wegversperring niet verder kon. Wij hebben een Verlosser, die onze Herder is en die voor ons uitgaat (Ps. 37:23).
4) Wij die geloven, regeren in dit leven door Christus
Job voelde dat hij zijn troon verloren had, maar als gelovigen regeren wij, al in dit leven, door de Mens Jezus Christus (Rom. 5:17), Die met Zijn heerlijke opstandingsleven nu in ons woont (Rom. 8:11). Wij zijn een rijk van koningen en priesters (1 Petr. 2:9; Openb. 1:6). Wij zitten met Hem op dezelfde troon (Openb. 3:21).
5) Wij worden eeuwig opgebouwd in de Heere Jezus
Job zei dat hij zich voelde als een afgebroken bouwwerk. Zo kunnen wij ons ook voelen naarmate wij ouder worden (2 Kor. 4:16). Maar de innerlijke mens wordt van dag tot dag vernieuwd. Dat heeft pas eeuwigheidswaarde (1 Joh. 2:17). Wij zullen eens zelfs zijn zoals de Heere Jezus in Zijn volmaaktheid (1 Joh. 3:1-3).

6) Wij zijn geworteld in de Heere Jezus
Job voelde zich als een ontwortelde boom, die ligt waar hij valt. Als gelovigen zijn wij geworteld in Hem en als bomen geplant aan waterstromen (Ps. 1:1-3).
7) Wij zijn verzoend met God, door Christus
Job voelde dat God zijn vijand was geworden, maar dat is niet zo. Hij weet de weg die wij gaan (Job 23:10); en nadat Hij ons getest heeft, zullen wij als goud en niet als grind tevoorschijn komen. Jezus heeft ons verzoend heeft met God de Vader (Rom. 5:10). Voordat wij geloofden, waren wij Zijn vijanden en rustte Zijn toorn zelfs op ons (Rom. 5:8; Joh. 3:36).
Maar de Heere Jezus heeft de strijd volbracht door voor ons naar het kruis te gaan (2 Kor. 5:21). Leef niet door je gevoel, maar met de grote heilsfeiten die Ja en Amen zijn in Hem (2 Kor. 1:20). Als gelovige ben je nooit alleen, want de Heere Jezus is niet alleen bij je, maar Hij woont in je hart (Kol. 1:27; Joh. 14:20).
Daarom heb je onder alle omstandigheden een twinkeling in je ogen, want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden (Rom. 8:18). Als je een levende Christus hebt wonen in je hart en je hebt een levende hoop, dan heb je nu geen reden om op te geven; want dan leef je met de belofte dat Hij Die in ons een goed werk begon dat ook tot een goed einde zal brengen (Fil. 1:6). Het goede einde is niet het graf, maar de grote dag van Jezus Christus.
Job is aan ons gegeven als een sprekend voorbeeld, want aan het einde van zijn leven kreeg hij dubbel zoveel zegen als in het begin (Job 42:12). De Heere wist dat al van tevoren. Er is ook de belofte dat de Heere God het niet zal toelaten dat wij verzocht worden boven vermogen. Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan. Wij weten dat de Heere God Dezelfde is (Hebr. 13:8).
De Heere God had gelijk, dat Job de Heere vreesde zonder verkeerde motieven
Door het lijden heen heeft Job de Heere beter leren kennen. Voorheen kende Job de Heere via zijn gehoor, maar aan het einde van het boek kende hij de Heere van aangezicht tot aangezicht. Job gehoorzaamde God door zijn vrienden, die verkeerd over hem gesproken hadden, te vergeven en ook voor hen te bidden (Job 42:10). Dit gaf de Heere veel vreugde, en Job werd daarna ook fysiek genezen en beloond (Job 42:12; Matt. 6:15).
De Heere Jezus vergaf ons ook vanaf het kruis (Luk. 23:34). De Heere beloonde Job ook door 42 hoofdstukken over zijn leven in de Bijbel te plaatsen, waardoor velen na hem, volharding mochten vinden (Jak. 5:11). Dit is allemaal opgeschreven, opdat wij er nu van mogen leren (Rom. 15:4).
Johan Schep
Met dank aan en toestemming van dhr. J. Schep geplaatst. Zie ook: www.johan-linda.com.
