Meditaties over de christelijke toekomstverwachting

> 6-delige serie <

‘Zie, Ik maak alle dingen nieuw’Openbaring 21:5

Deel 1. De toekomst is dichtbij

Ik kom spoedig

De verwachting van de spoedige komst van Christus voor Zijn gemeente, namelijk om haar op te nemen in Zijn heerlijkheid en vervolgens met haar in heerlijkheid te verschijnen, is kenmerkend voor het Nieuwe Testament.

Hij komt niet als de Rechter voor Zijn bruidsgemeente, maar als de Redder voor de Zijnen. Hij zal ons redden van de komende toorn en ons bewaren voor het uur van de verzoeking, dat over het hele aardrijk zal komen (1 Thess. 1:10; Openb. 3:10).

Helaas is deze verwachting al in de eerste eeuwen van het christendom teloorgegaan, vooral na de derde eeuw toen het staatsgodsdienst werd. De kerk heeft zich als een machtsinstituut op aarde gevestigd en heeft geredeneerd zoals de boze slaaf in de gelijkenis van Mattheüs 24, door te denken of zelfs openlijk te zeggen: ‘Mijn Heer vertoeft te komen!’

In deze tijd, de tijd van Augustinus en anderen, ligt ook de oorsprong van de zgn. vergeestelijkingsleer, de ’geestelijk-Israël’ gedachte, waarbij de kerk geacht werd de plaats en de voorrechten van het oude verbondsvolk op aarde te hebben ontvangen. Toen verdween het licht van de hemelse hoop en brak er ook in veel andere opzichten een duistere tijd aan in de geschiedenis van de kerk.

De zegen van het komende Vrederijk

Na de zichtbare wederkomst van de Heer met al Zijn heiligen zal er echter een tijd van ongekende zegen aanbreken. Wat een dag zal dat zijn voor de aarde! Dan zullen al Gods beloften in vervulling gaan, resp. voor:

  1. Gods aardse volk, de dan bekeerde natie van de Joden, die samen met de tien stammen herenigd en onder het gezag van één Koning gesteld zullen worden (Ezech. 37).
  2. De gemeente, die een hemelse oorsprong en bestemming heeft. Zij zal met Christus vanuit de hemel regeren tijdens het Vrederijk als het Nieuwe Jeruzalem, de hemelse zetel van de Christus-regering, die hemel en aarde als een soort ’Jakobsladder’ zal verenigen (Openb. 21).
  3. De volken op aarde die na de oordelen van de Grote Verdrukking het Vrederijk binnengaan en sámen met het herstelde Israël zullen worden gezegend. De volken zullen wandelen in het licht van de wet die uit Sion zal uitgaan (Jes. 2:2-5).

De nacht is ver gevorderd en de dag is nabij. Laten wij daarom wandelen in het licht van de nieuwe dag die spoedig aanbreekt (vgl. Rom. 13:11-14). De hemel gaat open voor onze Heer en Heiland en het nieuwe lied, de jubelzang van de verlosten zal weerklinken in de hemel en op de aarde!

H. Bouter

Met dank aan en met toestemming overgenomen van: dhr. H. Bouter. Zie ook: www.oudesporen.nl/artikelen

Vergelijkbare berichten