Over de geheimenissen of verborgenheden in het Nieuwe Testament
> 10-delige serie <
Deel 5. De verborgenheid van de opname van de Gemeente
We komen nu tot geheimen en verborgenheden die meer in verband met de eindtijd staan. De apostel Paulus spreekt niet alleen over het wezen en het karakter van de Gemeente in de huidige tijd, maar ook over haar heerlijke toekomst. Gods Geest heeft hem willen gebruiken om de héle, de volle raad van God te verkondigen (Hand. 20:27). Deze raad van God omvat ook de hemelse toekomst van de Gemeente, de wederkomst van onze Heer Jezus Christus en ‘onze bijeenvergadering tot Hem’ (2 Tess. 2:1).
De voltooiing van de Gemeente zal plaatshebben in twee fasen, die direct op elkaar volgen:
- (a) de opwekking van de ontslapen gelovigen;
- (b) de verandering van de nog levende gelovigen.
Deze beide groepen gelovigen zullen gelijkvormig worden gemaakt aan de Heer in de hemel, om voor altijd met Hem te zijn en te delen in Zijn heerlijkheid. Dan zal de eenheid van de Heer met al de Zijnen, die nu reeds een geestelijke realiteit is, voor iedereen zichtbaar worden bij Zijn komst. Christus zal worden verheerlijkt in Zijn heiligen en Hij zal worden bewonderd in allen die hebben geloofd (2 Tess. 1:10).
Er zijn minstens drie Bijbelgedeelten die over het geheimenis van de opname spreken, en wel: 1 Korintiërs 15:51-53; Filippenzen 3:20-21; 1 Tessalonicenzen 4:15-18. Aan het einde van zijn indrukwekkende verhandeling over de opstanding van Christus en van alle doden onthult Paulus nog een verborgenheid:
‘Zie, ik zeg u een verborgenheid. Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar [ogenblik], in een oogwenk, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke onsterfelijkheid aandoen’ (1 Kor. 15:51-53).
Wie bedoelt de apostel hier met het woord ‘wij’? Dat legt hij uit in de brief aan de Tessalonicenzen. Wij, dat zijn de gelovigen die nog in leven zijn bij de komst van de Heer. Want wij zullen niet allen ontslapen, d.i. de doodsslaap moeten ondergaan. Met het oog hierop heeft Paulus een speciaal woord van de Heer ontvangen, dat hij doorgeeft aan gelovigen die bezorgd zijn over het heengaan van hun geliefden:
‘Want dit zeggen wij u door het woord van de Heer, dat wij, de levenden die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen geenszins zullen voorgaan. Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel; en de doden in Christus zullen eerst opstaan; daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken worden opgenomen de Heer tegemoet in de lucht; en zo zullen wij altjd met de Heer zijn. Vertroost daarom elkaar met deze woorden’ (1 Tess. 4:15-18).
De machtge roepstem van de Heer, die Zelf van de hemel neerdaalt, zal de ontslapenen uit hun graven roepen en tevens degenen die nog in leven zijn veranderen en Hij zal hen allen bekleden met onvergankelijkheid en onsterfelijkheid. Elders noemt Paulus het opstandingslichaam ‘onze woning die uit de hemel is’. Hij verlangde vurig hiermee overkleed te worden (vgl. 2 Kor. 5:1-5).

De opwekking van Lazarus uit de dood vormde al een illustratie van dit machtige roepen van de Heer, dat de dood definitief zal overwinnen (Joh. 11). In de brief aan de Filippenzen zegt de apostel hiervan het volgende:
‘Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten, die het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van Zijn heerlijkheid, naar de werking van de macht die Hij heeft om ook alles aan Zich te onderwerpen’ (Fil. 3:20-21).
Een en ander zal uiterst snel gebeuren, in een ondeelbaar ogenblik, leterlijk ‘een atoom’ van de tijd. De Gemeente zal worden weggerukt van de aarde en de Heer zal haar zodoende bewaren voor het uur van de verzoeking, dat over het hele aardrijk zal komen (Openb. 3:10).
Het beeld van de bazuin is mede ontleend aan het optrekken van de Romeinse legers: de laatste bazuin gaf namelijk het signaal voor het vertrek. De Heer roept al Zijn strijders bij Zich en Hij geeft hun een laatste commando. Zo voert Hij hen binnen in de rust van de hemel, de intimiteit van het Vaderhuis met de vele woningen (Joh. 14:1-3).
H. Bouter
Wilt u het boek “De onthulling van Gods geheimen”, geschreven door H. Bouter, graag in uw eigen boekenkast? Dan kunt u dit bestellen via deze link: http://www.boekhandelsmit.nl/nl/product/9789491797163/de-onthulling-van-gods-geheimen.html
Met dank aan en met toestemming overgenomen van: dhr. H. Bouter. Zie ook: www.oudesporen.nl/artikelen