Over de geheimenissen of verborgenheden in het Nieuwe Testament

> 10-delige serie <

Deel 3. De verborgenheid van de vleeswording

Tweemaal onthult de apostel Paulus een grote verborgenheid in zijn brieven. De eerste heeft betrekking op de vleeswording van het Woord, de menswording van Christus, de tweede gaat over het geheimenis van Christus en de Gemeente. Paulus schrijft aan zijn medewerker Timoteüs over de orde en het gedrag in het huis van God, dat is de Gemeente van de levende God, de pilaar en grondslag van de waarheid. God wordt gediend in Zijn huis hier op aarde, waarin de waarheid van God en van Christus wordt hooggehouden te midden van een donkere wereld.

Gods kinderen schijnen als hemellichten in deze duistere wereld (Fil. 2:15), maar wat is het geheim van hun dienst aan de levende en waarachtge God? Dat is de Persoon van Christus Zelf, die de verborgenheid van de godsvrucht (het vrezen en dienen van God) is: ‘Hij die geopenbaard is in [het] vlees, gerechtvaardigd in [de] Geest, gezien door [de] engelen, gepredikt onder [de] volken, geloofd in [de] wereld, opgenomen in heerlijkheid’ (vgl. 1 Tim. 3:15-16).

Deze verborgenheid wordt even hiervoor ‘de verborgenheid van het geloof’ genoemd, die moet worden vastgehouden in een rein geweten (1 Tim. 3:9). Om echt te kunnen functioneren als leden van het huis van God, als levende stenen, moet Christus in ons hart de plaats hebben die Hem toekomt. Hij is immers de inhoud, de kern van het getuigenis dat uitgaat van de tempel van de levende God. De grootheid van Zijn Persoon en werk moet worden omgedragen in de harten van de gelovigen.

Zo is Hij het geheim van de godsvrucht, van het dienen van God, het geheim van het geloof dat in een rein geweten bewaard moet worden. Alleen waar Hij wordt geopenbaard door en in de gelovigen, wordt zichtbaar Wie God is en waar Hij woont – in Zijn tempel, in Zijn huis. Er zijn zes aspecten te noemen van dit geheimenis van de godsvrucht:

  • (1) God is geopenbaard in het vlees. Christus’ waarachtige godheid en mensheid worden door het geloof onderkend en bewonderd. Hij is God en Mens in één Persoon, het vleesgeworden Woord (Joh. 1:14-18). Hij heeft Zichzelf vernederd door de gedaante van een Slaaf aan te nemen, en de mensen gelijk te worden (Fil. 2:7). Hij heeft de menselijke natuur aangenomen en deelgenomen aan bloed en vlees (Hebr. 2:14). Daarvan mogen wij gelovig getuigenis afleggen. Alleen op die manier kon Hij onze Redder worden, en de machten van zonde, dood en Satan tenietdoen.
  • (2) De Heilige Geest erkende en bezegelde Zijn volmaakte mensheid. Onze Heer is niet alleen geopenbaard in het vlees, Hij is ook ‘gerechtvaardigd in de Geest’, d.i. bewezen rechtvaardig te zijn reeds tijdens Zijn leven hier op aarde en later ook door Zijn glorieuze opstanding uit de doden (vgl. Rom. 1:4). De Heilige Geest verleende het zegel van Zijn goedkeuring aan de Zoon, en Hij daalde ook in de gedaante van een duif op Hem neer (Joh. 1:32-33).
  • (3) De engelen bewonderen Hem ook. Hij is gezien door de engelen sinds Zijn menswording. Zij zagen in Hem de wonderbare wijsheid van God, en zij dienden Hem – wij lezen hierover diverse malen in de evangeliën (Marc. 1:13; Luc. 22:43; 24:4-8). De engelen zijn nog steeds begerig een blik te werpen in de wonderbare dingen die het heil betreffen (1 Petr. 1:12). Zij worden als dienende geesten door God uitgezonden ten behoeve van de gelovigen (Hebr. 1:14).
  • (4) In Christus werd de genade van God geopenbaard voor een verloren wereld. Het heil dat in Hem werd gezonden, beperkte zich niet tot het Joodse volk, hoewel het wel uit de Joden is (Joh. 4:22). Christus is ‘gepredikt onder de volken’, ‘verkondigd onder de heidenen’.
  • (5) Zo is Hij ‘geloofd in de wereld’. Na het gesprek met de Samaritaanse vrouw werd Hij al erkend als ‘de Heiland van de wereld’ (Joh. 4:42). Dit werk van de prediking wordt nog steeds voortgezet tot de einden van het aardrijk. De evangelieboodschap komt tot Jood en heiden, want het evangelie is Gods kracht tot behoudenis voor ieder die geloof (Rom. 1:16-17).
  • (6) En veertig dagen na Zijn opstanding is Hij ook ‘opgenomen in heerlijkheid’ (vgl. Hand. 1:9-11). Misschien mogen wij ons het zó voorstellen dat de wolk van Gods heerlijkheid Hem onttrok aan het oog van de discipelen, toen Hij in triomf werd binnengevoerd in die hemelse werkelijkheid. God heeft Hem in Zichzelf verheerlijkt, en Hij heeft Hem terstond verheerlijkt met de heerlijkheid die Hij al had voordat de wereld was (Joh. 13:32; 17:2-5).

Zo is Hij nu ook het Voorwerp van ons geloof. Wij mogen ons verbonden weten met onze hemelse Heer en Heiland, de verheerlijkte Mens in de hemel, die gezeten is aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge (Hebr. 1:3). Bij de hemelvaart getuigden twee engelen van het feit dat Hij op dezelfde wijze zal terugkomen als Hij is opgenomen naar de hemel, om Zijn Koninkrijk hier op aarde te vestigen en alle vijanden teniet te doen.

H. Bouter

Wilt u het boek “De onthulling van Gods geheimen”, geschreven door H. Bouter, graag in uw eigen boekenkast? Dan kunt u dit bestellen via deze link: http://www.boekhandelsmit.nl/nl/product/9789491797163/de-onthulling-van-gods-geheimen.html

Met dank aan en met toestemming overgenomen van: dhr. H. Bouter. Zie ook: www.oudesporen.nl/artikelen

Vergelijkbare berichten