Efeziërs 3:1-13
Paulus was de gevangene van Christus voor dit geheimenis (Ef. 3: 1-4)
Paulus noemt zich een gevangene van Christus Jezus. Hij spreekt niet over zichzelf als een slachtoffer van roddel van vijanden of van het Romeinse, juridische systeem. Hij wist ook dat alle omstandigheden ten goede zouden uitwerken (Rom. 8: 28). Paulus bracht dit offer om anderen tot heerlijkheid te kunnen brengen (2 Kor. 4: 8-15).
Paulus begint in Efeziërs 3: 1 met zijn betoog over zijn dienst voor de volken en eindigt dan met een dankgebed (vs. 14-21). Hij legt nu nog eens duidelijk uit wat er met de gelovigen is gebeurd in de nieuwe bedeling. Petrus schreef ook dat sommige waarheden, door Paulus uiteengezet, moeilijk te begrijpen zijn (2 Petr. 3: 16).
Paulus heeft in deze brief al uitgelegd dat alle gelovigen samen de nieuwe mens vormen (Ef. 2: 15). Hij heeft ook laten zien dat alle gelovigen deel uitmaken van het éne Lichaam van Christus (Ef. 2: 16). De gelovigen uit de heidenen, die veraf waren, zijn nabijgekomen door het bloed van Christus. Alle ware gelovigen zijn medeburgers van Gods Koninkrijk. Zij vormen ook de tempel van de Heere God (Ef. 2: 20-22).
Een nieuwe openbaring
Paulus kende het geheim van God, dat in vorige eeuwen niet bekendgemaakt was (Ef. 3: 5-6). Niemand begreep ten volle dat in Abraham alle families van de hele aarde gezegend zouden worden, totdat Paulus het uitlegde (Gen. 12: 3; Gal. 3: 8). Niemand begreep Jesaja toen hij schreef dat zij als volk een licht voor de heidenvolken zouden zijn om Gods heil te brengen tot aan het einde der aarde (Jes. 49: 5-6; Hand. 13: 46-47).
Zelfs de apostel Petrus had, nadat hij toch al jaren geloofde, moeite om in te zien dat de heidenen in Gods oog op gelijke wijze als de Joden aanvaard werden (Hand. 10). Om te zeggen dat de heidenen nu in hetzelfde lichaam zijn als de Joden, is hetzelfde als zeggen dat een melaatse bij je in huis mag wonen en ook mag eten. Dat komt doordat de Heere Jezus nu in iedere, wederom geboren gelovige woont (Joh. 14:20; Kol. 1: 27). Lees Ef. 1: 22: En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als Hoofd over alle dingen gegeven aan de Gemeente.
Er zijn drie “rivieren van profetieën” In de Bijbel. Er is bij de Heere God geen aanzien des persoons. Paulus maakt dat duidelijk met 1.Kor 10:32:
- Joden
- Grieken (Volken)
- de Gemeente van God
- De Heere heeft een plan met het Joodse volk want Zijn beloften zijn onberouwelijk. Hij heeft hen lief met een eeuwige liefde Jer.33:4; Jesaja 49:15,16.
- De Heere heeft een plan met de volken en Daniel 2:21-23 geeft dat ook duidelijk weer met dat beeld.
- Bij de Gemeente van God gaat het niet over ras maar over geloof in de Heere Jezus. Dat zijn alleen zij die in Christus zijn en Christus is in hen (Joh.14: 20).
Zij, die in Christus zijn en Christus in hen, zijn een deel van Zijn duur betaalde gemeente die Hij gekocht heeft met Zijn eigen kostbare bloed (Hand. 20: 28). De Heere Jezus Zelf begon daar over in Matt 16: 19.
De Heere Jezus gaf Petrus de sleutel voor de harten van drie groepen mensen.
- In Handelingen 2 : 38-41 eerst bij de Joden;
- In Handelingen 8 :14 werden de half-Joden erbij gevoegd;
- In Handelingen 10: 44 de niet-Joden.
Het is één Lichaam met één Hoofd (Ef.1:22). Als wij ons blijven beijveren om de eenheid te bewaren dan voldoen wij aan Zijn gebed Joh.17:21 en zijn aller diepste verlangens. Natuurlijk mag je dit ter verduidelijking erbij voegen want dat is goed en lieflijk zei David al (Ps.133: 1) die een metgezel was van allen die de Heere vrezen (Ps. 119:63).
Paulus predikte de onnaspeurlijke rijkdom van Christus onder de volken (Ef. 3: 7-9). Hij was ook apart gezet als dienstknecht van het evangelie van Gods genade (1 Kor. 15: 10). De Heere Zelf was de kracht achter zijn bediening (Kol. 1: 23,25,29). De apostel was dankbaar en zag zichzelf als de grootste van de zondaren (1 Tim. 1: 15).
Paulus openbaarde ook het doel van Gods geheimenis (Ef. 3: 10-11)
Het doel is dat Gods veelkleurige wijsheid bekendgemaakt wordt (Ef. 1: 21; 6: 12). De gemeente bestaat niet alleen om mensen te redden, ook al is dat fantastisch.
Het doel is ook dat de Heere alle eer ontvangt voor het oog van de engelen (Ps. 148: 2; Hebr. 1: 6). De engelen dienen de gemeente en leren ook van Gods gemeente (Hebr. 1: 14). De engelen verdiepen zich in de gemeente en bewaken de gelovigen (Mat. 18: 10; 1.Tim. 5: 21).
In het gehele universum is:
- de Heere Jezus de Leraar;
- de engelen de studenten;
- de Gemeente de illustratie;
- de veelvoudige wijsheid van God het onderwerp (Ef. 3: 10).
Het gaat altijd om Gods eeuwige voornemen (Ef. 3: 12-13). Het voorrecht van Gods plan t.a.v. de gemeente houdt in dat wij nu vrij tot God mogen komen en kunnen genieten van de rijkdommen van de hemel (Hebr. 4: 15-16; 1 Tim. 3: 13). Dat komt doordat wij één met Jezus Christus zijn (1 Kor. 6: 17).
De gelovigen waren verdrietig omdat Paulus onschuldig in de gevangenis zat. Paulus verloste hen van die gedachte. Zijn lijden in de gevangenis keerde dingen ten goede en was tot eer van God voor allen die zijn getuigenis hoorden (Rom. 8: 18; Fil. 1: 12-13).
Met dank aan en met toestemming van dhr. J. Schep geplaatst. Zie ook www.johan-linda.com