‘Maar toen het God, Die mij vanaf de schoot van mijn moeder heeft afgezonderd en geroepen door Zijn genade, behaagde Zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik Hem door het Evangelie onder de heidenen zou verkondigen, …’  (Gal. 1:15-16).

De bijzondere gevolmachtigde: over de bijzondere positie van de apostel Paulus. Deel 1.

Er zijn, denk ik, vier dingen die wij over Paulus kunnen zeggen: Ten eerste heeft niemand zo’n radicale bekering en roeping ervaren als hij. Ten tweede getuigt niemand zo radicaal van zijn afkeer van het oude leven en zijn overgave aan een nieuw leven in Christus. Ten derde verkondigt niemand de radicale ernst van de zonde en de volmaaktheid van de genade dieper dan Paulus. Ten vierde ontvangt niemand in het Nieuwe Testament zulke radicale nieuwe openbaringen als deze apostel.

Paulus wordt zeker niet zonder reden de ‘grootste Nieuwtestamentische Jezus-verkondiger’ genoemd. Alleen al het aantal van zijn brieven en de hoeveelheid ruimte die zijn activiteit in Handelingen inneemt, bevestigen dit. Terwijl de apostelen van de Joden min of meer onder de Joden werkten, was het Paulus, de apostel van de heidenen (niet de apostelen van de Joden), die de toenmalige volkerenwereld bereikte met de reddende boodschap van Jezus. Hij ging heen ‘in heel de wereld …’  (Matt. 28:15; 16:15). Alleen al door dit feit zouden wij de oren moeten spitsen (Kol. 1:23).

Opmerkelijk is in dit verband dat de Heere Jezus in het Evangelie van Johannes (dat naar mijn mening het overgangs-evangelie is naar de volkerenwereld) tegen Petrus bijvoorbeeld niet zei: ‘Ga heen in heel de wereld’, maar: ‘hoed mijn schapen’ (Joh. 21:16-17). Wie zijn dan de schapen van Jezus? Het gelovige deel van het volk Israël (Hebr. 13:20). En inderdaad bleef Petrus bij de Joden (Gal. 2:9). Zijn brieven zijn gericht aan de Joden in de diaspora, en tot hen spreekt hij over de herder (1 Petr. 2:25; 5:4). Paulus werd echter de apostel van de volkeren.

In dit verband vinden wij een interessante verwijzing in het Oude Testament. Daar spreekt de Messias als knecht van God: ‘Eilanden, hoor mij aan, verre volken, luister aandachtig. Al in de schoot van mijn moeder heeft de HEER mij geroepen, nog voor ze mij baarde noemde hij mijn naam… Hij zei: ‘Dat je mijn dienaar bent om de stammen van Jakob op te richten en de overlevenden van Israël terug te brengen, dat is nog maar het begin. Ik zal je maken tot een licht voor alle volken, opdat de redding die ik brengen zal tot aan de einden der aarde reikt’  (Jes. 49:1,6 NBV). – Twee termen springen er in deze tekst uit: ten eerste ‘eilanden’ en ten tweede ‘de einden der aarde’.

1. ‘Eilanden, hoor mij aan (iy.yim) … verre volken!’  – Volgens Dr. Roger Liebi verwijst dit woord naar Europa. Namelijk het Europa dat bereikt werd door de apostel Paulus. Hij was eerst door God voorbereid voor deze redding. Vandaar het verzoek van de Macedonische man: ‘En Paulus kreeg ’s nachts een visioen te zien: er stond een Macedonische man, die hem dringend vroeg: Kom over naar Macedonië en help ons!’  (Hand. 16:9)

2. ‘Ik zal je maken tot een licht voor alle volken (go.yim), opdat de redding die ik brengen zal tot aan de einden der aarde reikt.’  – Deze term verwijst naar alle andere volkeren buiten Europa, ja tot aan de uiteinden der aarde. Daarom citeert de apostel Paulus ook dit vers toen de Joden de boodschap verwierpen (Hand. 13:45-48).

De volgorde is dus: Ten eerste, Israël = Jodenapostel; ten tweede, Europa = Apostel Paulus; ten derde, de rest van de wereld = Europese zendelingen. Vanwege deze eigenaardigheden en openbaringen die deel uitmaakten van Paulus’ roeping, werd ook niemand zo radicaal vervolgd en gehaat als hij.

Ook u bent bijzonder voor God, ook al heeft u geen roeping zoals Paulus. Toen God u schiep, maakte Hij u anders dan alle andere mensen, omdat Hij wilde dat u uniek zou zijn. Bij de prijs die Zijn Zoon voor de verlossing betaalde, dacht Hij ook aan u. Zijn openbaring aan u is uniek. Uw bekering is uniek. God heeft Zijn Zoon ook in u geopenbaard. Het werkterrein waarin Hij u geplaatst heeft, is heel bijzonder en uniek – niet altijd gemakkelijk, maar door Hem voor u uitgekozen. Hij heeft u geroepen om de wereld te bereiken die u omringt. Vergeet daarom niet het doel dat Hij met u wil bereiken, de liefde die Hij via u wil doorgeven, de vrucht die Hij door u tot stand wil brengen, en de weg waarop Hij u leidt!

Een nieuwe gemeenteontwikkeling

Het gaat er niet om de brieven van Paulus te verheffen boven de brieven van de andere apostelen. Elke brief heeft zijn door God gegeven plaats. Het gaat er ook niet om dat alleen de brieven van Paulus van betekenis zouden zijn voor de gemeente. Heel de Schrift is door God ingegeven (2 Tim. 3:16). Paulus zelf getuigt: ‘…want alles is van u, hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Kefas’ (1 Kor. 3:21-23). Op een andere plaats vermaant hij: ‘Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen’ (Kol. 3:16). Het woord van Christus bezaten alle apostelen op dezelfde wijze. Zijn Heilige Geest inspireerde hen allen (Joh. 16:12-15).

In de tegenovergestelde zin sprak de apostel Petrus over Paulus: ‘Zoals ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft, zoals ook in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften’ (2 Petr. 3:15-16).

Petrus bevestigt daarmee de bijzondere opdracht van Paulus, de hem geschonken wijsheid en de bijzondere openbaringen die hij heeft ontvangen. De Joden hadden er erg veel moeite mee om Paulus’ aanvullende leer te begrijpen, omdat zijn nieuwe openbaringen in het Oude Testament nog niet waren onthuld. En omdat zij het niet begrepen of niet wilden begrijpen, verdraaiden zij vele dingen en verwierpen Paulus.

De Korintiërs, bijvoorbeeld, probeerden Paulus en Petrus te scheiden volgens hun eigen ideeën (1 Kor. 1:11-13). Dat de Heilige Geest dit niet toelaat, wordt duidelijk in de hierboven genoemde verzen. Maar bij nuchter onderzoek van de feiten ontdekken wij dat door Paulus een nieuwe gemeenteontwikkeling begon die er daarvoor niet was. Paulus ontving goddelijke openbaringen die niemand anders had. Bij de paulinische openbaring zijn weliswaar alle andere uitspraken van de Schrift inbegrepen en omvat deze, maar voegt er ook veel aan toe en leidt naar diepere, tot dan toe onbekende waarheden en dimensies. Zijn brieven zijn daarom van grote waarde voor de gemeente.

Wie de theologie van de apostel Paulus niet bestudeert en zich eigen maakt, zal het volmaakte raadsbesluit van God voor de gemeente – en daarom voor zich persoonlijk – niet begrijpen, maar zal min of meer bij de uitspraken van de evangeliën blijven stilstaan of daarin blijven steken. Dat is echter niet wat God wil. Wij moeten ons niet volstoppen met het voorgerecht als er nog een heerlijk hoofdgerecht op ons wacht. De Heere heeft Paulus geroepen, opdat wij zouden groeien in de openbaring van de kennis van Hem en de diepte van de hoop van onze roeping beseffen (Ef. 1:17-19).

Door de brieven van de apostel Paulus openbaart God ons aanzienlijk meer dan de evangeliën – wat Jezus Zelf ook aangaf aan Zijn apostelen (Joh. 16:12-13). In dit opzicht bekleedt de apostel Paulus een bijzonder ambt.

De Hebreeënbrief benadrukt: ‘Laten wij daarom het eerste onderwijs met betrekking tot Christus laten rusten, en doorgaan tot de volmaaktheid, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van de leer van de doop, van de handoplegging, van de opstanding van de doden en van het eeuwig oordeel’ (Hebr. 6:1-2).

Het gaat er niet om geen aandacht meer te schenken aan de evangeliën, maar wij moeten er niet in blijven steken, maar erin verder gaan tot volledige groei. En dit gaat alleen maar door het onderwijs in de apostolische brieven, allereerst in de brieven van Paulus. In dit verband zou ik het Woord van God, dat tot Amazia was gericht, geestelijk op ons willen toepassen: ‘Toen zei Amazia tegen de man Gods: Maar wat dan te doen met de honderd talent die ik aan de troepen van Israël gegeven heb? Daarop zei de man Gods: De HEERE heeft u veel meer te geven dan dit’ (2 Kron. 25:9).

Laten we ons oefenen in het uitstrekken naar wat de almachtige God ons nog meer te geven heeft aan geestelijke schatten. Efeziërs 1:3 is een parallelle tekst uit het Nieuwe Testament: ‘Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus.’  – Deze geestelijke rijkdom maakt de Heere ons bekend door de openbaringen aan de apostel Paulus.

Het is een groot wonder dat God een man die zó tegen Christus gekant was, zó voor Christus zou gebruiken. Bij God zijn alle dingen mogelijk. Van Paulus werd gezegd: ‘Hij die ons voorheen vervolgde, verkondigt nu het geloof dat hij voorheen verwoestte’ (Gal. 1:23). Laten we eens kijken naar enkele bijzonderheden van zijn roeping:

Paulus is de enige apostel die als apostel van de volkeren bekend is.

Alleen hij spreekt over het ‘Lichaam van Christus’.

Alleen hij spreekt over genade zonder werken wat de verlossing betreft. Paulus noemt zichzelf zelfs ‘de beheerder van Gods genade’ (Ef. 3:2; Rom. 3:28; Gal. 2:16; Tit. 3:5). Iemand noemde Paulus eens ‘een fabriek van genade’ (vgl. Hand. 20:24). Petrus en de andere apostelen spreken ook wel over de genade (bijv. 1 Petr. 3:18; 5:12), maar de theologie van volmaakte genade zonder werken wordt door Paulus uiteengezet.

Paulus ontving de diepste geheimenissen van het Nieuwe Testament. Daarom zag hij zichzelf en zijn metgezellen ook als ‘beheerders van de geheimenissen van God’ (1 Kor. 4:1).

Zijn openbaringen gaan het verst terug, tot vóór de grondlegging van de wereld, toen er nog geen schepping en geen tijd was – en zij kijken het verst vooruit, tot het moment waarop Jezus het koningschap aan de Vader zal teruggeven en God alles in allen zal zijn (1 Kor. 15:24-28; vgl. ook Ef. 1:4-10: van vóór de grondlegging van de wereld tot de volheid der tijden). Het is waar dat de andere apostelen ook naar diepere waarheden leiden, maar geen enkele zo verstrekkend als Paulus. Zijn evangelie, specifiek ontvangen van de Heere, begint, strikt genomen, met zijn roeping in Handelingen 9 en na de bekering van de eerste heidenen in Handelingen 10 tot 11.

Paulus noemde zijn boodschap zelfs de afsluiting van de Bijbelse canon (Kol. 1:25). Het boek Openbaring vormt inderdaad de afsluiting van de Bijbel, maar de canon van de heilsgeschiedenis zelf, met betrekking tot de gemeente, wordt eigenlijk door Paulus samengevat. Johannes ontving namelijk de openbaring voor de toekomstige gebeurtenissen op deze aarde – oordeel en zegen. Onder andere hierom werd hij in de geest overgebracht naar de hemel (Openb. 4:1). Paulus daarentegen ontving openbaringen over hemelse zegeningen (Ef. 1,3vv). Hiervoor werd hij opgenomen tot in de derde hemel (2 Kor. 12:1vv). Zo kan ook alleen Paulus over zijn openbaringen zeggen: ‘Mij (niet ons), de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen en allen te verlichten’ (Ef. 3: 8-9). – Net zoals hij zelf ‘verlicht’ was.

Paulus spreekt over een Evangelie dat hem is toevertrouwd (1 Tim. 1:11; Tit. 1:3). Hij spreekt over ‘mijn Evangelie’ (Rom. 2:16; 16:25; 2 Tim 2:8), over ‘het Evangelie dat door mij verkondigd is’ (Gal. 1:11), ‘het Evangelie voor dat ik verkondig onder de heidenen’ (Gal. 2:2), ‘het Evangelie, dat ik u verkondigd heb’ (1 Kor. 15:1). Hij spreekt erover dat het Evangelie dat door hem verkondigd is, niet vanwege mensen, ook niet door een mens geroepen (Gal. 1:11). Hij nam dit Evangelie niet over van andere mensen (apostelen), maar het werd hem door God oftewel Christus Zelf geopenbaard, kennelijk met een speciale opdracht (Gal. 1:12,16-17).

Noch Petrus noch andere Joden die in de Messias geloofden, onderwezen Paulus. Vanaf het begin is hij vrij van elke menselijke autoriteit. Jezus Christus Zelf gaf hem rechtstreeks opdracht en was zijn leraar. Bij zijn Evangelie gaat het dus om meer dan de profetische boodschap van het Oude Testament of om die van Johannes de Doper, en ook om meer dan wat Jezus in de evangeliën verkondigt. – Mogen wij deze waarheden overpeinzen en die, zoals Maria, overleggen in ons hart (Luk. 2:19).

Tot zover de eerste helft van deel 1 van “De bijzondere gevolmachtigde: Over de bijzondere positie van de apostel Paulus.” Met toestemming overgenomen uit “Middernachtsroep” 2021-10 geschreven door Norbert Lieth.

Vergelijkbare berichten