De bijzondere gevolmachtigde: over de bijzondere positie van de apostel Paulus. Deel 1 (vervolg).
Paulus en de verhoogde en verheerlijkte Christus
De roeping van de twaalf apostelen was door de vernederde Jezus, Paulus’ roeping was daarentegen door de verhoogde en verheerlijkte Christus. Daarom spreekt hij meestal over ‘Christus Jezus’, terwijl de anderen meestal spreken over ‘Jezus Christus’. Dit geldt niet altijd (bijv. Gal. 1:12), want de verhoogde Christus blijft immers ook de eerder vernederde mensenzoon die de naam Jezus niet heeft opgegeven. Zo werd ook Saulus door de Heere geroepen met de zin: ‘Ik ben Jezus, Die u vervolgt’ (Hand. 9:5). Het merendeel van de uitspraken geeft echter deze richting aan. En uitzonderingen bevestigen de regel, zoals men weet.
Zo beginnen bijna alle brieven van Paulus met de woorden: ‘Paulus, een dienstknecht van Christus Jezus, een geroepen apostel, afgezonderd tot verkondiging van het evangelie van God,’ (Rom. 1:1 NBG). De andere (Joodse) schrijvers daarentegen spreken van ‘Jezus Christus’ (Matt 1:1; Mark. 1:1; Jak. 1:1; 1 Petr. 1:1; 2 Petr. 1:1; Judas 1:1). – Ik ga ervan uit dat de accentverschuiving niet zonder betekenis is. Alles wat door God geïnspireerd is, heeft ook een door de Geest geïnspireerde betekenis.
Paulus heeft Jezus vanuit de hemel leren kennen en zijn uitspraken zijn overwegend op het hemelse gericht. Zo schrijft hij bijvoorbeeld met betrekking tot zichzelf en de gemeente: ‘En de Heere zal mij bevrijden van alle boze opzet en mij verlossen tot de komst van Zijn hemels Koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen’ (2 Tim. 4:18; vgl. Kol. 1:5).
Dat doet de apostel Petrus ook, als hij over onze erfenis in de hemelen spreekt (1 Petr. 1:4). De gemeente als het Lichaam van Christus bestaat immers uit Joden en heidenen, en daarin is geen scheiding. Maar ik zou willen zeggen dat Paulus dit in diepere dimensies doet (Ef. 2:6). De andere twaalf apostelen hebben immers nog steeds de belofte op twaalf tronen te zitten, als de Heere Zijn Koninkrijk op aarde opricht (Matt. 19:28; Luk. 22:30). En men ziet dat deze visie hen vergezelt.
Met ‘Jezus Christus’ wordt de Zoon van God bedoeld, die ‘in het vlees’ is gekomen. En ‘Christus (Jezus)’ wordt de Zoon van God genoemd, die ‘in de Geest’ is gekomen. In het vlees kwam Hij in de wereld. Door de Heilige Geest kwam Hij in onze harten.
Meer dan tachtig keer vinden wij in het Nieuwe Testament de uitdrukking ‘in Christus’. Omdat de Vader ons ‘in Christus’ heeft gebracht (1 Kor. 1:30), zijn wij met Hem gekruisigd, begraven, opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet (Ef. 2:6). Het was de taak van de apostel Paulus om het ‘in Christus’-zijn te openbaren.
Voor Paulus was de verhoogde en verheerlijkte Christus de enige bron van openbaring. Daarom benadrukte hij dat hij Christus niet meer naar het vlees heeft gekend (2 Kor. 5:16). Sommigen wensen voor zichzelf: ‘O, was ik er maar bij geweest toen Jezus nog op aarde leefde …’ – Men vergeet daardoor dat wij vandaag veel meer hebben. William MacDonald schrijft daarover:
‘Terwijl men Jezus kon kennen als buurman in het dorp Nazareth of als de aardse Messias, was het echter iets heel anders om de verheerlijkte Christus te kennen, Die nu aan de rechterhand van God zit. Wij kennen de Heere Jezus vandaag veel nauwkeuriger en beter, wanneer Hij ons geopenbaard wordt in het Woord door de Heilige Geest, dan diegenen hem konden kennen die Hem slechts beoordeelden naar zijn menselijk voorkomen toen Hij nog als mens op aarde leefde.’
Alleen Paulus ontving de openbaring over het Lichaam, het Hoofd en de boodschap van de Opname. Daar zien wij weer zijn hemelse blik. Veertien geheimenissen werden hem geopenbaard die tot dan toe geheel verborgen waren geweest en aan niemand anders waren meegedeeld. Dit betekent dat wij het hoogte- en toppunt van de diepste hartsgeheimenissen van God alleen in de brieven van Paulus vinden. Hij verkondigde geen tegenstelling met het voorafgaande, maar een voortzetting met voor de gemeente veranderde elementen, bijvoorbeeld dat de volken niet onder de wet van Mozes staan.
Paulus bezat een bijzondere roeping voor de bijzondere positie van de gemeente als Lichaam van Christus. – Hij is de ‘bijzondere gevolmachtigde’. De gemeente is een nieuwe schepping, een nieuwe mens, waarvoor Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft (Ef. 2:15 NBG51). Alleen Paulus had deze boodschap ontvangen. Hijzelf benadrukte dat hem het beheer voor de gemeente uit de volken was gegeven; bedoeld wordt dat zijn bediening het verkondigen van Gods genade inhoudt (vert. Studiebijbel online (Ef. 3:2). Petrus was de deuropener, hij bezat de sleutels (Matt. 16:19), maar Paulus was de beheerder.
Een rentmeesterschap of beheer betekent een huishouding beheren, plannen, ordenen en besturen. Deze huishouding, dit huis is de gemeente. Hier wordt iets zichtbaar van de belangrijke missie van Paulus. Hij is dus de beheerder in Gods huis. Als dat zo is, dan moeten wij daar rekening mee houden en mogen zijn boodschap voor ons niet verwaarlozen (vgl. 1 Kor. 4:1; 9:17).
Een verwaarloosd onderwerp
Het Evangelie van het Koninkrijk dat in de evangeliën werd verkondigd, kende genade en wet. Dit Evangelie stelde nog voorwaarden. Petrus zei weliswaar tijdens het apostelconcilie: ‘Maar wij geloven door de genade van de Heere Jezus Christus op dezelfde wijze zalig te worden als ook zij’ (Hand. 15:11), maar daarbij ging het om de vrijheid van de volken van de Joodse wet, niet om Israël. Het Evangelie van de genade dat Paulus verkondigde (Hand. 20:24), kent daarentegen alleen genade, zonder Oudtestamentische wet of werken (Rom. 6:14). Zijn evangelie is een goddelijk geschenk van boven. Aan een geschenk zijn geen voorwaarden verbonden (Rom. 8:32; 1 Kor. 2:12). Daarom noemde hij het ook het ‘Evangelie van de heerlijkheid van de zalige God, dat mij toevertrouwd is’ (1 Tim. 1:11; in combinatie met de voorafgaande verzen over de wet). Paulus kreeg immers de openbaring dat de gemeente als nieuwe schepping en Lichaam al vóór de grondlegging van de wereld uitverkoren was – dat wil zeggen, toen er nog geen werken waren. Paulus benadrukte echter voor bekeerde christenen wel het belang van werken en praktische heiliging. Daar hechtte hij veel waarde aan.
Wij zijn gecommitteerd aan de hele Bijbel, maar wij mogen nu eenmaal niet het bijzondere rentmeesterschap in de brieven van Paulus voor de gemeente verwaarlozen. Als wij de gemeente goed willen leiden, in de zin van de Heilige Geest, als wij onszelf geestelijk willen ontwikkelen, dan zijn de brieven van Paulus daarvoor van bijzondere en uiterst noodzakelijke waarde. Johannes Ullmann zei het ooit als volgt:
‘Als wij het Woord van God eens willen vergelijken met een gemengd koor, dan zong Paulus niet alleen één stem met de velen in dit koor – nee, hij zong zijn eigen partituur, speciaal voor hem geschreven. De meest geniale Componist aller tijden bedacht dat voor hem. Daarom zingt hij ook nooit in een koor – ook niet in een kwartet of een duet – nee, hij zingt altijd alleen. Hij zingt vele octaven …’
Vanwege zijn hoogste openbaringen is Paulus door God erg vernederd, is hem een doorn in het vlees gegeven, een engel van de satan (2 Kor. 12:7). Zoiets is geen enkele andere apostel overkomen. Hij schreef zelfs dat hij vanwege deze buitengewone en aanvullende openbaringen voor het Lichaam van Christus buitengewoon lijden doormaakte, eveneens als aanvulling. Hij droeg de littekens van de Heere Jezus in zijn lichaam (2 Kor. 12:7; Kol. 1:24; Gal. 6:17).
Paulus werd als geen ander (behalve Jezus) miskend, veracht, vervolgd, niet begrepen, verkeerd begrepen en gekweld. Allen in Asia hadden zich van hem afgekeerd (2 Tim. 1:15). Ook velen die met hem samengewerkt hadden, hadden hem verlaten (2 Tim. 4:10-11). Door de kerkgeschiedenis heen was het satans doel om de brieven van Paulus te ‘verduisteren’, omdat die het meeste licht brengen. Er was nooit een gevaar om de brieven van Paulus te hoog te achten, maar wel bestond altijd het gevaar de andere brieven boven de zijne te stellen.
Satan probeert op twee verschillende manieren de brieven van de paulinische leer te onderdrukken: Hetzij direct en brutaal, hetzij door grote aanvechtingen en vijandelijkheden, tot uit de eigen gelederen aan toe. Of vroom verhuld, met het verwijt dat men sterk overdrijft. Zo klinkt de term ‘overdreven recht snijden van de Schrift’ wel erg vroom, maar in werkelijkheid is het een wegtrekken van de dieper gaande waarheden die God ons gegeven heeft. Deze vermeende vrome vermaning kan zeker ook worden geïnterpreteerd in de zin van: ‘Neem de Heilige Schrift niet al te serieus; je mag het niet overdrijven, zo belangrijk is het niet, neem genoegen met wat je weet en onderzoek het niet verder. Blijf bij de evangeliën …’
Wie tot de volledige diepte van de heilsboodschap van God voor de gemeente wil doordringen, moet niet alleen hier en daar Bijbelverzen van Paulus citeren, maar zijn brieven grondig bestuderen en bidden wat voor Paulus een verlangen was, ‘opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem, [namelijk] verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen, en wat de allesovertreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht’ (Ef. 1:17-19).
Michael Kotsch schrijft over de waarde van de apostolische brieven in het algemeen: ‘In zekere zin hebben de teksten van de apostelen zelfs een grotere relevantie voor de Nieuwtestamentische gemeente dan de evangeliën, omdat zij concreet spreken in hun heilstijd en situatie van alledag. Veel details over het leven van de christen en het gedrag in de gemeente zijn nu eenmaal pas in de brieven van Paulus te vinden en niet in de redevoeringen van Jezus. Deze twee moeten echter niet als een tegenstelling worden opgevat, maar als een door God gewilde aanvulling’ (tijdschrift KfG Gemeindegründung, 1/18, jaargang 34, nr. 133, pag. 23).
De theoloog Erich Sauer schrijft over Paulus: ‘Van bijzonder belang voor de roeping van de gemeente was Paulus. Hij was – kerkhistorisch gezien – met alle waardering voor anderen, “de Eerste na de Ene”. Jezus was de Ene, de fundamentele, onvergelijkbare, onovertrefbare. Paulus was de Eerste. De heraut, de voornaamste wegbereider van het Evangelie in de uitgestrektheid van de volkerenwereld, de “Eerste” uitblinker in het grote, uitgestrekte gebied van de volkeren.’
Op de website soundwords.de (‘gezonde woorden’) wordt Clifford Henry Brown geciteerd over de ‘leer van Paulus’. Hij schrijft: ‘Dit doet me denken aan de zondagsschool die ik als jongen bezocht en wat ik daar leerde op de International Sunday School: zes maanden in het Oude Testament – die prachtige verhalen over Jozef in Egypte en David en de reus enz. – en zes maanden in het Nieuwe Testament. Wij leerden het kostbare verhaal over het leven van onze gezegende Heere. Het was waardevol en ik dank God voor die dingen. […] Maar het punt is dit: De brieven van Paulus hebben wij nooit behandeld met uitzondering van verzen die uit hun verband waren gehaald en moreel werden toegepast. Wij hadden geen flauw idee van de grote betekenis van de bediening die aan Paulus was toevertrouwd. Paulus werd verwaarloosd. […] God gaf hem deze bijzondere bediening, en wee degene die Paulus verwaarloost. Hij zal vermageren in zijn geestelijk leven; hij zal geen gemeenschap hebben met het denken van Christus.’
En Heinz Schumacher merkt op: ‘Telkens weer wordt de fout gemaakt om de boodschap van de aardse Jezus boven de leer van Paulus te stellen. Het klinkt zo vroom en aannemelijk om te zeggen: Ik houd me liever aan Jezus zelf dan aan Paulus en de andere apostelen. Dus stopt men bij de vier evangeliën en neemt er misschien nog Openbaring 2-3 bij. Daartegen kan men inbrengen: Spreekt de verheven Heere niet door Paulus? Heeft Jezus hem niet geroepen tot ‘leraar van de heidenen’ (1 Tim. 2:7)? Wat Jezus op aarde nog niet kon zeggen (omdat de tijd er nog niet rijp voor was), juist dat heeft Hij als de verhoogde Heere in de brieven geopenbaard, vooral in die van Paulus! De boodschap van de brieven van Paulus is niet alleen even belangrijk als die van de vier evangeliën, maar nog belangrijker, zoals een leerboek voor gevorderden (in het Latijn of Engels, natuurkunde of scheikunde) meer te bieden heeft dan een leerboek voor beginners.
Jezus heeft Paulus geroepen voor het bijzondere doel om Zijn Evangelie naar de volkerenwereld te brengen (Hand. 22:21; 26:17-20), ja, Hij maakte hem, Paulus […] de voleinder van het Woord van God en degene die goddelijke geheimenissen openbaart, die God eerder achter slot had gehouden. Wie nu denkt dat dit een miskenning is van de vroegere Bijbelse openbaring, heeft de zaak helemaal verkeerd begrepen. Wanneer wij een medische lezing bijwonen over onze hersenen of ogen, zullen wij de spreker redelijkerwijze toch ook niet het verwijt maken dat hij onze voeten of knieën buiten beschouwing heeft gelaten.
Alles is belangrijk op zijn plaats, zo ook in de Bijbelse openbaring, of het nu de boeken van Mozes of Koningen zijn, Job, Psalmen, Spreuken, Profeten, de vier evangeliën of de brieven. Tegen de achtergrond van de volledige openbaring van de Schrift kan men Paulus goed begrijpen. Hij zou de laatste zijn die zou zeggen: ‘Lees alleen nog maar mijn brieven! (vgl. 1 Kor. 3:21-23). Maar er zijn nu eenmaal hoogtepunten die boven het andere uitsteken: ons hoofd de handen en voeten en zo ook de brieven van Paulus de vroegere brieven’ (Leben und Lehre des Apostels Paulus, pag. 497-480).
Het gaat er geenszins om de andere apostelen in de schaduw te stellen, maar het is belangrijk dat wij bereid zijn een verwaarloosd onderwerp uit de schaduw te halen en het te belichten zoals de Bijbel dat doet.
Tot zover de tweede helft van deel 1 van “De bijzondere gevolmachtigde: Over de bijzondere positie van de apostel Paulus.” Met toestemming overgenomen uit “Middernachtsroep” 2021-10. Geschreven door Norbert Lieth