De ram en de geitenbok
Het boek Daniël is van hoofdstuk 2:4 tot hoofstuk 7:28 in het Aramees geschreven. Vandaar dat we het boek in het Hebreeuws vertaalden om het tot nu toe uit te kunnen delen in Israël.
Nebukadnezar ziet de rijken als duur metaal zoals goud, zilver, koper en ijzer. De Heere ziet alle koninkrijken van de wereld als de wilde en getemde dieren: Daniël 8: 1,2,15-19,26,27. Dit visioen (in het jaar 551 voor Christus) ontving Belsazar voor het feest van hoofdstuk vijf, waar hij gewogen werd en te licht gevonden. Die nacht stierf hij. Het Babylonische rijk wordt niet meer genoemd. Dat grote rijk werd in 12 jaar tijd overgenomen door Cyrus die de heerser werd over het rijk van de Perzen (de ram).
De twee hoorns zijn de koningen van de Meden en de Perzen. De tijd van Babylon met het hoofd van goud is nu bijna voorbij en het tijdperk van het zilver zal spoedig beginnen. De leeuw met de vleugels zal verslagen worden en de beer met de ribben in zijn mond zal de regering nu snel gaan overnemen.
Cyrus wordt genoemd voor zijn geboorte en Jesaja noemt hem: “Gods Herder” (Jes. 41: 2,25 en 44: 28-45:4). Cyrus werd gebruikt door de Heere om het Joodse volk terug te laten gaan zodat ze hun tempel konden herbouwen en om het land weer te kunnen bewonen: (Jes. 44: 28; 2 Kron.36: 22,23; Ezra 1: 1-3; 6: 2-5). Cyrus liet ook toe dat ze alles meenamen wat Nebukadnezar uit de tempel had mee genomen (Ezra.1:1-5).
Cyrus wordt de rechtvaardige genoemd (Jes. 41:2) of ook in rechtvaardigheid. Hij werd gebruikt om het Joodse volk te bevrijden en om terug te gaan naar Israël.
Het ontvangen van het visioen-(Daniël 8: 1-4)
Susan was een stad welke 250 km ten zuidoosten van Babylon lag. Het was tijdens de regering van Babylon niet zo belangrijk, maar het werd de hoofdstad van de Meden en de Perzen (Est.1:2). Het kanaal Ulai was hoogstwaarschijnlijk het kanaal dat door Susan vloeide.
Het is mogelijk dat de Heere Daniël, net als Ezechiël, naar Susan bracht (Ezech.8; 40) evenals Johannes naar de woestijn en naar de hoge berg (Op.17:3; 21:10). De Heere liet ook Daniël de toekomst zien.
De betekenis van het visioen-(Daniël 8: 5-8)
De geitenbok was Griekenland en kwam uit het westen. De mannelijke geit had één hoorn (Alexander de Grootte). Die geitenbok overwon de ram snel en was in snelle opmars en ging van overwinning tot overwinning.
Die hoorn werd plotseling afgebroken. Alexander stierf op 33 jarige leeftijd in juni, 323 voor Christus. Zijn Rijk werd verdeeld over vier generaals. Dit wordt gesymboliseerd door de vier hoorns. (7:4-7; 11:4). Deze overwinningen waren ook een deel van Gods soevereine plan met de wereld. Dit hielp mee voor de komst van de Messias (Gal. 4:4).
Wat Alexander begon, eindigde met Rome (Daniël 7: 7). Zijn benen van ijzer (Daniël 2: 23,40).
Er kwamen wetten, ook bruggen en wegen werden aangelegd. Pax Romana was er. Rome betaalde de prijs zodat de zendelingen snel overal heen konden reizen.
De betekenis van de kleine hoorn-(Daniël 8: 9-14)
Na de dood van Alexander (Daniël 5) werd zijn rijk verdeeld in vier gedeelten (Daniël 8).
Uit die vier gedeelten kwam er een kleine hoorn tevoorschijn met als leider Antiochus Epiphanus. Hij werd de heerser van Syrië (175-163 voor Chr.) en was de wreedste heerser in de geschiedenis. Epiphanus betekent: “beroemde uiting”. Hij dacht dat hij een uiting van God was en hij gaf zichzelf zelfs de naam van God (Daniël 8: 10).
Hij had een groot verlangen om van de Joden Grieken te maken. Hij verbood hen om op de shabbat bij elkaar te komen. Ze mochten de besnijdenis niet meer uitvoeren. Het dieptepunt kwam op 14 december toen hij het altaar van de Heere God veranderde in een altaar aan Zeus en hij er varkens offerde.
Er kwam een opstand door Judas de Makkabeeër. Zij slaagden erin om het volk op 14 december, 165 voor Chr. te bevrijden. De tempel werd gereinigd en het altaar werd hersteld. Het feest van het licht werd gevierd: (Joh.10:22) Chanuka feest.
Wat Antiochus deed is een schaduwbeeld van de antichrist in de toekomst als hij zich verhoogt in de tempel om zich te laten aanbidden (2 Thess. 2; Openb. 13).
Daniël 8: 15-17
De engel Gabriël die de aankondiging van Johannes de Doper en de Heere Jezus aankondigde wordt hier gebruikt om alles aan Daniël uit te leggen (Daniël 10: 9,15,17). De reactie van Daniël is dat hij bang en ziek wordt en gaat slapen. Gabriël noemt Daniël: Zoon des mensen welke een Messiaanse titel is (Daniël 7: 13).
Daniël 10: 10. De engel raakt Daniël aan en vertelt hem dat het over de toekomst gaat. De andere engel die ook bij name genoemd wordt is Michaël (Wie is als God) die altijd voor het volk Israël opkomt (Daniël 10: 13, 21; 12: 1; Judas 9; Openb. 12: 7).
De betekenis van de toekomsige regering van de antichrist-(Daniël 8: 23-27)
Namen die hetzelfde betekenen: Grote verdrukking; Jacobs benauwdheid; De dag van de Heere. (Jerema 30: 7; Jesaja 2: 11,12; Jesaja 13: 6,9; Joël 2:1; Zefanja 1). De periode waarin Gods toorn over deze wereld komt is dezelfde periode dat de anti-christus zich op deze aarde verhoogt en zich tegen de Heere verzet. Antichrist is in het Grieks letterlijk: “in plaats van Christus”, maar in de praktijk is deze wel een absolute tegenstander/vijand van Christus! Wat Daniël toen leerde (Daniël 8: 23-27) zal later volledig vervuld worden in die genoemde periode.
Wat hebben Antiochus Epiphanus en de antichrist gemeen?
Ze beginnen eenvoudig maar nemen snel in kracht toe. Ze verzetten zich tegen de Heere en lasteren met hun mond. Ze vervolgen de Joden. Ze zeggen dat ze god zijn en maken afgoden in de tempel. Ze dringen hun religie op. Ze hebben te maken met een trouw overblijfsel. Ze lijken onoverwinnelijk maar worden door een Verlosser overwonnen.
In de tijd van Antiochus was het Judas de Makkabeeër en later zal het de Heere Jezus zijn: (Daniël 8: 25; 11: 36). De Vorst der vorsten is de Heere Jezus die ook de God der goden wordt genoemd en de Koning der Koningen (Op. 19:16; 20:1-3). Hij is onze grote Overwinnaar die het laatste woord heeft!
Daniël wist niets van het geheimenis: De Gemeente (Efz.3:1-13) en ook niet over de gedeeltelijke verharding van Israël (Rom. 11: 25,26). Daniël is een goed voorbeeld om te volgen. Hij vroeg de Heere om de uitleg (Daniël 8: 15) en gaf de Heere de ruimte om hem te onderwijzen. Hij was bewogen met anderen. Het maakte hem zelfs ziek. Na zijn zwakte en ziekte ging hij weer voor de koning aan het werk.