(serie van 5)
Ons gemoed – Gods Woord
- Het is bepaald niet aangenaam je met dwaalleer te moeten bezighouden. We moeten echter wel bedenken dat de alverzoeningsleer een grote bedreiging vormt voor de gelovigen. Ook heel wat christenen die als ‘bijbelgetrouw’ bekend staan, zijn erdoor besmet. En dat is naar de mens gesproken ook begrijpelijk, want deze dwaalleer heeft een geweldige aantrekkingskracht, zowel voor het menselijk verstand als het menselijk gevoel.
Bijna de hele kerkgeschiedenis door, vanaf de kerkvader Origenes tot bekende kerkleiders vandaag, zijn er hoogvereerde voorgangers geweest die de leer van de apokatastasis (de alverzoeningsleer) gepredikt hebben. (De term apokatastasis betekent ‘wederherstelling’ en is ontleend aan Hd.3:21).
Steeds weer heeft deze dwaalleer veel gelovigen aangesproken, die diep in hun hart het verlangen hadden dat een verzoening van alle mensen toch eens wáár mocht zijn. Wat zou het mooi zijn te weten dat er zelfs aan de hel eenmaal een einde komt en dat uiteindelijk door Gods almacht en genade álle mensen. behouden zullen worden.
Op wie heeft deze mooie gedachte, dat God uiteindelijk op deze wijze over alle kwaad zal triomferen, eigenlijk géén aantrekkingskracht…? Wie heeft zich nog nóóit de vraag gesteld hoe de eeuwige verlorenheid van zoveel van Gods eigen schepselen met zijn liefde te rijmen valt?
Wie hier niet op z’n minst heel moeilijke vragen ziet, heeft nog nooit echt over dit onderwerp nagedacht. Juist zulke onnadenkende mensen vallen aan deze dwaalleer ten prooi. Voor ons eigen gemoed immers is de gedachte van een uiteindelijke wederherstelling van alle mensen ongetwijfeld aantrekkelijker dan de gedachte dat vele mensen verloren zullen gaan.
Gods Eigen getuigenis in de Schrift
Maar let wel, ik zei: ‘voor ons eigen gemoed’. En dat is een slechte scheidsrechter. Wij doen er wijzer aan scherp te luisteren naar Gods Eigen getuigenis in de Schrift. Dát alleen beslist elke vraag. Gedachten als “Ik kan mij niet voorstellen dat God zus of zo ..”spelen daarbij geen enkele rol.
Als wij niet eens kunnen begrijpen waarom God de mens schiep mét de mogelijkheid tot zondigen, of waarom God al zoveel eeuwen de mensheid laat zitten met de gevolgen van de zondeval, wat heeft het dan te betekenen dat wij ons ook niet kunnen voorstellen dat zoveel zondaren voor eeuwig verloren zullen gaan?
Er is zovéél dat ik mij niet kan ‘voorstellen’; maar dat doet niets ter zake. God vraagt van mij slechts ootmoedige onderwerping aan zijn Woord.
Het is trouwens opmerkelijk dat de christelijke Kerk in meerderheid de alverzoeningsleer heeft afgewezen, zelfs wanneer die het vurigst en bekwaamst verdedigd werd. Daarin zien we de bewarende leiding van Gods Geest, die in de Gemeente het besef van Gods heiligheid en gerechtigheid volgens de klare uitspraken van zijn Woord levend hield.
Steeds bleef de Gemeente (in haar grote geheel) er zich van bewust dat Gods heiligheid nooit tegen zijn liefde uitgespeeld mag worden; dat geen gevoelens of redeneringen ooit mogen ingaan tegen Gods eigen uitspraken. De Gemeente heeft beseft dat de alverzoeningsleer het enorme gevaar van onbekommerdheid ten aanzien van de eeuwigheid in zich bergt, waardoor de ernst van het evangelie ondergraven wordt.
Omschrijving van de dwaalleer
Zoals gezegd is de alverzoeningsleer hoofdzakelijk gebaseerd op:
1. Argumenten vanuit menselijke redeneringen, ongeveer in deze geest:
- (a) Een eeuwige hellestraf is in strijd met de liefde van God; Hij kan er geen behagen in scheppen mensen tot in eeuwigheid te pijnigen en eeuwig het geween en tandengeknars van miljoenen ongelukkigen aan te horen.
(b) Een eeuwige straf is in strijd met de rechtvaardigheid van God, omdat zij in geen verhouding staat tot de zonden die de mens, hoe erg ze ook zijn, toch gepleegd heeft in een kort leven, dat qua tijdsduur wegvalt tegen de eeuwigheid.
(c) Een eeuwige straf is in strijd met de heiligheid van God, want zij zou betekenen dat God zou toestaan dat miljoenen mensen tot in eeuwigheid voortgaan met tegen Hem te zondigen door hun haat en gescheld.
(d) Een eeuwige straf is in strijd met de verhevenheid van de mens als schepsel en beelddrager van God, want zij veronderstelt dat de verlorenen zich onder zo’n eeuweige straf voortdurend zouden blijven verharden zonder zich ooit gewonnen te geven en zich voor God te verootmoedigen.
2. De argumenten van de alverzoeningsleer die meer rechtstreeks op de Schrift gebaseerd -lijken- te zijn, luiden als volgt:
(a) De Schrift leert geen letterlijke eeuwige straf, maar spreekt over een hel slechts in figuurlijke taal; zij gebruikt immers uitdrukkingen als vuur, worm en duisternis, die slechts beelden zijn en niet letterlijk opgevat mogen worden (waar vuur is, kan b.v. niet tegelijkertijd duisternis zijn).
(b) De Schrift spreekt wel over eeuwige pijn, het eeuwige vuur enz., maar ‘eeuwig’ heeft daar, net als op andere plaatsen, niet de betekenis van eindeloos, nimmer ophoudend, maar duidt een niet nader bepaalde maar wel beperkte tijdsperiode aan.
(c) De Schrift leert:
- (1) dat God de behoudenis van alle mensen wil (en wie kan Zijn wil weerstaan?);
- (2) dat Chtristus voor alle mensen gestorven is (en hoe zou iemand daar dan geen deel aan krijgen?);
- (3) en dat ook daadwerkelijk eenmaal allen verzoend (hersteld, levendgemaakt) worden en zich voor Christus zullen neerbuigen.
Ter nadere precisering moet hieraan nog toegevoegd worden dat we onder degenen die een eindeloze hellestraf voor de ongelovigen loochenen, verschillende varianten in de dwaalleer kunnen aantreffen.
Verschillende varianten in de dwaalleer
- (Absolute) universalisme – hypothetisch universalisme
Naast het (absolute) universalisme, dat inderdaad meent alle mensen (en zelfs de duivel en zijn engelen) eenmaal door Gods genade tot bekering zullen komen, onderscheiden we ook het hypothetisch universalisme.
Dit is de opvatting dat de mogelijkheid van bekering altijd open blijft, zowel in de tussentoestand (d.i. tussen sterven en opstanding) alsook in de eeuwige toestand, maar dat niet gezegd is dat allen ook inderdaad van deze mogelijkheid gebruik zullen maken. Of iemand dus inderdaad een eindeloze hellestraf zal moeten ondergaan, heeft hij in zijn eigen hand.
Ook in de eeuwigheid blijft hij beschikken over zijn vrije wil, waardoor hij kan besluiten alsnog tot inkeer te komen en zich voor God en Christus te buigen. Hij behoudt echter in die zin een eeuwige straf dat de hellepijn hem eeuwig zal bijblijven, waardoor hij altijd zal achterstaan bij hen die al in dit leven het evangelie hebben aangenomen.
- Annihilationisme – conditionalisme
Het universalisme moeten we tenslotte nog onderscheiden van de zg. annihilationisme (het Lat. annihilatio betekent ’tot niets (= nihil) maken’). Dit is de leer dat uiteindelijk de ongelovigen (almede de satan en zijn engelen) zullen worden vernietigd, d.w.z. zullen ophouden te bestaan. Dit zou dan de tweede dood zijn. Men noemt deze leer ook wel het conditionalisme omdat zij uitgaat van de idee van een conditionele (= voorwaardelijke) onsterfelijkheid.
Men betoogt dat alleen God, en van nature geen enkel schepsel, onsterfelijkheid heeft (1Tim. 6:16), en dat de gave van de onsterfelijkheid alleen door het geloof in Christus verkregen kan worden (Rom. 2:7; 2 Tim.1:10). De ongelovigen zijn en blijven dus vergankelijk, en zullen na het oordeel voor de grote witte troon dan ook inderdaad ;’vergaan’. Dit ophouden te bestaan is (zo redeneert men) dan ook de betekenis van uitdrukkingen als ‘verderf’, ‘verdorven worden’.
Het getuigenis van de Schrift
Laten wij nu, om de alverzoeningsleer in haar verschillende varianten te bestrijden, allereerst luisteren naar het meest klare en duidelijke getuigenis van Gods Woord. Wij zullen eerst de schriftuurlijke argumenten geven voor de eindeloosheid van de hellestraf voor alle verlorenen (eerste deel). Daarna zullen wij enkele termen nader bespreken, n.l. de betekenis van de Griekse woorden voor ‘eeuwig-(heid’) en voor ‘verderf/ven’ (tweede deel). Vervolgens gaan wij in op de argumenten die de voorstanders van de alverzoeningsleer zelf aanvoeren (derde t/m vijfde deel).
Eerste deel (de schriftuurlijke argumenten voor de eindeloosheid van de hellestraf voor alle verlorenen):
(a) De eeuwigheid van de hellestraf
Het Nieuwe Testament spreekt ten aanzien van de ongelovigen (en ook van de duivel en zijn engelen) over:
- de eeuwige straf (Mat. 25:46)
- het eeuwige vuur (Mat. 18:8; 25:41; Jud. :7).
- het eeuwig verderf (2 Th.1:9)
- eeuwig boeien (Jud. :6).
In Markus wordt gesproken over een eeuwige zonde, wat blijkens het verband betekent een zonde die tot in eeuwigheid niet uitgeboet wordt. (Sommige handschrifte lezen hier eeuwige straf of eeuwig oordeel; vgl. de Statenvertaling).
Op. 14:11 zegt van de ongelovigen die het beest en zijn beeld aanbeden hebben: “de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid”.
Op. 20:10 zegt van de duivel en ook van het beest en de valse profeet: “zij zullen dag en nacht gepijnigd worden tot in alle eeuwigheid”, en wel in “de poel van vuur en zwavel”; vs.14 zegt dat alle ongelovigen terechtkomen in deze zelfde “tweede dood: de poel van vuur”.
Wij gaan zoals gezegd later diep in op de betekenis van ‘eeuwig’ en ’tot in alle eeuwigheid’; eerst laten we zien dat er onafhankelijk van deze uitdrukkingen nog andere getuigenissen zijn die de eindeloosheid van de hellestraf duidelijk aantonen.
Dit artikel is, met toestemming, overgenomen, van de website van J.G. Fijnvandraat sr.: www.jaapfijnvandraat.nl .
“Via zijn website publiceerde de auteur gedurende de laatste jaren van zijn leven regelmatig artikelen en bijbelstudies. In de loop van de tijd schreef hij vele publicaties, artikelen, brochures en boeken. Deze site bevat een deel hiervan en daarnaast ook unieke publicaties die niet eerder op papier zijn uitgegeven. Op 31 maart 2012 is J.G. Fijnvandraat door de Heer Thuisgehaald.”